ECLI:NL:OGEAA:2017:966

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
13 december 2017
Zaaknummer
1332 van 2017 / AUA201701276
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schuldvordering tussen eiser en gedaagde

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, wonende in de Verenigde Staten, een vordering ingesteld tegen gedaagde, wonende in Aruba. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 20 september 2017, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2017. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser vorderde dat gedaagde werd veroordeeld tot betaling van Afl. 10.000,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en de vordering betwist.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de eerdere overwegingen uit het tussenvonnis herbevestigd. Eiser stelde dat de betalingsbewijzen van gedaagde betrekking hadden op een andere lening, maar het Gerecht oordeelde dat deze stelling onvoldoende feitelijke grondslag had. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat de beweerde lening aan gedaagde daadwerkelijk is verstrekt. Hierdoor heeft het Gerecht geconcludeerd dat de vorderingen van eiser niet konden worden toegewezen.

Het vonnis, uitgesproken op 6 december 2017, wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde, die op nihil zijn begroot omdat gedaagde geen professionele rechtsbijstand heeft ingeschakeld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 6 december 2017
Behorend bij B.B. nr. 1332 van 2017 / AUA201701276
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],wonende in de Verenigde Staten,
EISER,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: dhr. [gemachtigde],
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba, te [adres],
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 20 september 2017 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2017. Ter zitting zijn toen verschenen [eiser] samen met zijn gevolmachtigde (dhr. [gemachtigde]) en [gedaagde] in persoon. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] beveelt om aan [eiser] te betalen Afl. 10.000,--, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 16 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en (2) met 15% aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het door [eiser] verzochte
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna verder besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Ter zitting heeft [eiser] nader gesteld dat de betalingsbewijzen waarop [gedaagde] zich beroept zien op een andere door [eiser] aan haar verstrekte lening, en dat naast die lening [eiser] op enig in het verleden gelegen moment een nadere lening ad
Afl. 10.000,-- aan [gedaagde] heeft verstrekt. Die eveneens door [gedaagde] gemotiveerd bestreden stelling mist voldoende feitelijke grondslag, en wordt daarom gepasseerd. Met name is gesteld noch gebleken wanneer en hoe precies die beweerdelijke nadere lening is verstrekt aan [gedaagde]. Daar komt nog bij dat [eiser] geen bewijslevering in de zin van het bepaalde in het eerste lid van artikel 145 Rv heeft verzocht of aangeboden.
3.3
Vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
3.4 [
eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op nihil omdat [gedaagde] in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten professionele rechtsbijstandverlener.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door [eiser] verzochte;
-veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 december 2017 in aanwezigheid van de griffier.