ECLI:NL:OGEAA:2017:966
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake schuldvordering tussen eiser en gedaagde
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, wonende in de Verenigde Staten, een vordering ingesteld tegen gedaagde, wonende in Aruba. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 20 september 2017, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2017. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser vorderde dat gedaagde werd veroordeeld tot betaling van Afl. 10.000,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en de vordering betwist.
Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de eerdere overwegingen uit het tussenvonnis herbevestigd. Eiser stelde dat de betalingsbewijzen van gedaagde betrekking hadden op een andere lening, maar het Gerecht oordeelde dat deze stelling onvoldoende feitelijke grondslag had. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat de beweerde lening aan gedaagde daadwerkelijk is verstrekt. Hierdoor heeft het Gerecht geconcludeerd dat de vorderingen van eiser niet konden worden toegewezen.
Het vonnis, uitgesproken op 6 december 2017, wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde, die op nihil zijn begroot omdat gedaagde geen professionele rechtsbijstand heeft ingeschakeld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur in aanwezigheid van de griffier.