ECLI:NL:OGEAA:2017:992
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure over geldvordering door RBC Royal Bank tegen gedaagden
In deze civiele procedure, aangespannen door RBC Royal Bank (Aruba) N.V., is de rechtbank op 13 december 2017 tot een vonnis gekomen. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.G.T.M. Kloes, vorderde een geldbedrag van Afl. 11.401,84 van de gedaagden, met een rente van 18% vanaf 1 mei 2017 en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagden, die in persoon verschenen, hebben niet op de zitting van 6 november 2017 gereageerd, waarbij alleen gedaagde 2 aanwezig was. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 11 oktober 2017 al enkele beslissingen genomen en de partijen hebben hun standpunten toegelicht.
De rechtbank heeft de vordering van RBC gedeeltelijk toegewezen, met uitzondering van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank oordeelde dat de werkzaamheden waarvoor vergoeding werd gevraagd, niet voldoende waren onderbouwd en niet aan de vereisten voldeden zoals gesteld in de relevante wetgeving. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente, en zijn ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 3.359,97. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat RBC het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in hoger beroep is definitief.