Uitspraak
1.HET PROCESVERLOOP
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE BEOORDELING
4.DE UITSPRAAK
vrijdag 2 februari 2018 om 10:00 uurin de enquêtezaal van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 13 december 2017 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure betreffende de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de eiseres en gedaagde. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.H.J. Kock, verzocht om een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis voor de verdeling van de onverdeelde ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. De gedaagde, aanvankelijk vertegenwoordigd door mr. R. Marchena en thans door mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena, voerde verweer tegen dit verzoek. Het Gerecht oordeelde dat, aangezien partijen niet tot overeenstemming konden komen over de verdeling, het Gerecht bevoegd was om zelf de verdeling vast te stellen, rekening houdend met de belangen van beide partijen en het algemeen belang. De peildatum voor de verdeling werd vastgesteld op 5 mei 2014, de datum van inschrijving van het echtscheidingsvonnis.
Het vonnis behandelt ook de vordering van de eiseres op de gedaagde met betrekking tot achterstallige alimentatie, die door de gedaagde werd betwist. Het Gerecht oordeelde dat de gedaagde niet bevoegd was om zijn alimentatieschulden te verrekenen met een vordering op de eiseres. De verdeling van de gemeenschap omvatte verschillende vermogensbestanddelen, waaronder onroerend goed, inboedel en voertuigen, en het Gerecht bepaalde de toebedeling van deze activa aan de partijen. Tevens werd een gebruiksvergoeding vastgesteld die de eiseres aan de gedaagde verschuldigd was voor het gebruik van de woning.
Het Gerecht gelastte een comparitie van partijen om verdere inlichtingen te verkrijgen en de mogelijkheid van een minnelijke regeling te bespreken. De uitspraak van het Gerecht werd gedaan op 2 februari 2018, waarbij partijen verplicht werden om in persoon aanwezig te zijn op de zitting.