ECLI:NL:OGEAA:2017:999

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
A.R. 800 van 2017/AUA291700716
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en bewijsopdracht in geschil tussen Jagy N.V. en gedaagden over huurovereenkomst bedrijfsruimte

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een geschil tussen de naamloze vennootschap Jagy N.V. en gedaagden over een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte. De huurovereenkomst werd op 15 november 2015 gesloten voor een periode van twee jaar, met een maandelijkse huurprijs van Afl. 9.500,00. Vanaf 1 september 2016 werd er echter geen huur meer betaald. Jagy N.V. sommeerde de gedaagden meerdere keren tot betaling van de achterstallige huur, maar zonder resultaat. Uiteindelijk werd de huurovereenkomst opgezegd per 31 maart 2017.

Gedaagden voerden aan dat de huurovereenkomsten nietig zijn, omdat deze zijn aangegaan door Jagy N.V., die volgens hen niet de juiste doelstellingen had voor het verhuren van bedrijfsruimte. Het gerecht oordeelde echter dat Jagy N.V. wel degelijk binnen haar doelstellingen handelde, aangezien de gedaagden een restaurant wilden exploiteren in de gehuurde ruimte. Het gerecht verwierp het verweer van de gedaagden en stelde hen in de gelegenheid om bewijs te leveren van hun stelling dat het voor Jagy N.V. duidelijk was dat de huurovereenkomst met hun vennootschap Fred&Fred F&B Corporation N.V. zou worden aangegaan.

De zaak werd verwezen naar de rol voor akte uitlating bewijsopdracht aan de zijde van gedaagden, waarbij het gerecht elke verdere beslissing aanhield in afwachting van de bewijslevering. Het vonnis werd uitgesproken op 13 december 2017 door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht.

Uitspraak

Vonnis van 13 december 2017
Behorend bij A.R. 800 van 2017/AUA291700716
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Jagy N.V.
gevestigd te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Jagy
gemachtigde: de advocaat mr. A.A.E. Rietveld,
tegen:
[Gedaagde 1],
[Gedaagde 2],
wonende te Aruba,
gedaagden, hierna ook te noemen: [Gedaagde 1] c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. A. de Bie.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 september 2017;
- de brief van 30 oktober 2017 met producties aan de zijde van Jagy;
- de aantekeningen ten behoeve van de comparitie na antwoord aan de zijde van Jagy;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie na antwoord op 1 november 2017.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Tussen partijen is op 15 november 2015 een huurovereenkomst voor de duur van twee jaar tot stand gekomen met betrekking tot een bedrijfsruimte gelegen te [adres A].
2.2
De kale huurprijs bedroeg Afl. 9.500,00 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.3
Met ingang van 1 september 2016 is geen huur meer betaald.
2.5
Bij brief van 13 oktober 2016 sommeert Jagy [Gedaagde 1] c.s. om uiterlijk 19 oktober 2016 een bedrag ad Afl. 51.000,00 te voldoen, zijnde de achterstallige huur voor [adres A en B].
2.6
Bij brief van 24 maart 2017 sommeert Jagy [Gedaagde 1] c.s. nogmaals, dit maal tot betaling binnen 7 dagen van een bedrag ad Afl. 120.241,41 inclusief wettelijke rente zijnde de achterstallige huur voor [adres A] en [adres B] en wordt de huurovereenkomst opgezegd per 31 maart 2017.
2.7
[Gedaagde 1] c.s. hebben de exploitatie van het gehuurde in december 2016 gestaakt en in maart 2016 ontruimd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Jagy vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en na vermindering van eis ter gelegenheid van de comparitie na antwoord, hoofdelijke veroordeling van [Gedaagde 1] c.s. tot betaling van:
a. a) Afl. 108.272,85, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de successieve vervaldata;
b) een bedrag ad Afl. 4.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum verzuim;
c) 15% buitengerechtelijke incassokosten;
d) de proceskosten.
3.2
Jagy grondt de vordering op het hiervoor weergegeven feitencomplex.
3.3
[Gedaagde 1] c.s voeren hiertegen - samengevat - het volgende verweer.
1. De huurovereenkomsten zijn nietig, omdat deze zijn aangegaan door Jagy N.V. gevestigd te [adres B]. Deze vennootschap heeft niet tot doelstelling het verhuren van bedrijfsruimte.
2. [ Gedaagde 1] c.s. zijn ten onrechte in rechte betrokken omdat het de bedoeling was Fred&Fred Corporation N.V. de huurovereenkomst zou aangaan.
3. Te zijner tijd zal de vennootschap van gedaagden verweer voeren tegen de hoogte van de vordering.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [Gedaagde 1] c.s. op juiste gronden in rechte zijn betrokken. Alvorens deze vraag te beantwoorden, dient eerst het primaire verweer van [Gedaagde 1] c.s. beoordeeld te worden. Dit luidt dat de huurovereenkomsten nietig zijn, omdat Jagy N.V., gevestigd te [adres B], buiten haar statutaire doelstellingen de huurovereenkomst met [Gedaagde 1] c.s. is anagegaan.
4.2
Uit het uittreksel van Jagy N.V., gevestigd te [adres B], blijkt dat deze vennootschap twee doelen heeft, te weten het exploiteren van een kleinhandel en een koffiehuis-restaurant. Door haar eigen bedrijfsruimte te verhuren aan [Gedaagde 1] c.s., die daarin een restaurant wilden exploiteren, handelde Jagy naar het oordeel van het gerecht geenszins buiten haar eigen doelstellingen, omdat [Gedaagde 1] c.s. in het gehuurde een restaurant/koffiehuis wilde exploiteren. Daar komt bij dat de vennootschap met gelijkluidende naam, maar gevestigd te [adres] een en dezelfde vennootschap is als die is gevestigd op [adres B]. Jagy heeft onweersproken gesteld dat er maar één Jagy N.V. is, die meerdere statutaire doelen heeft. Uit het uittreksel met vestiging te [adres], volgt dat Jagy (tevens) tot doel heeft het verkrijgen, bezitten, verhuren etc van onroerend goed. Uit het voorgaande volgt dat dit verweer verworpen wordt.
4.3
Aan de orde is thans de vraag wie de echte contractuele wederpartij van Jagy was. Hiertoe strekt het volgende. [Gedaagde 1] c.s. stellen gemotiveerd dat het voor Jagy van meet af aan duidelijk was dat de huurovereenkomst zou worden aangegaan tussen Jagy en hun - op 1 oktober 2015 opgerichte – naamloze vennootschap Fred&Fred F&B Corporation N.V. [Gedaagde 1] c.s. stellen dat zij de huurovereenkomst die abusievelijk op hun naam was gezet, onder druk hebben ondertekend, omdat zij met hun restaurant wilde beginnen maar de sleutel niet kregen zolang zij de huurovereenkomst niet ondertekend hadden. Zij waren te goeder trouw en vertrouwden [X] (als vertegenwoordiger van Jagy) dat hij - zoals hij beloofd had - de huurovereenkomst zou aanpassen.
4.4
Jagy (bij monde van de heer [X]) heeft ter gelegenheid van de comparitie na antwoord betwist dat [Gedaagde 1] c.s. aangaven dat zij wilden dat hun vennootschap de huurovereenkomst zou aangaan. Hij heeft verklaard dat hij tijdens de besprekingen aangaf dat hij problemen had met de vorige huurders en dat hij geen zin had om achter zijn geld aan te gaan. Hij heeft voorts verklaard dat hij tegen [Gedaagde 1] heeft gezegd dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst.
4.5
Wat hier verder ook van zij, aangezien de huurovereenkomst is ondertekend door [Gedaagde 1] c.s. in persoon en gesteld noch gebleken is dat zij ooit bij Jagy hebben aangedrongen op aanpassing van de huurovereenkomst, gaat het gerecht er
voorshandsvanuit dat [Gedaagde 1] c.s. in persoon de beoogde contractspartijen waren. Nu [Gedaagde 1] c.s. bewijs hebben aangeboden van hun stelling dat het van meet af aan voor Jagy duidelijk was dat hun vennootschap (Fred&Fred) de huurovereenkomst aan zou gaan, worden zij toegelaten dit bewijs bij te brengen. De zaak wordt hiertoe verwezen naar de rol voor akte uitlating bewijsopdracht aan de zijde van [Gedaagde 1] c.s.
4.6
Wat betreft de tweede huurovereenkomst met betrekking tot [adres B] wordt als volgt overwogen. Vast staat dat tussen partijen géén schriftelijke huurovereenkomst tot stand is gekomen. Het door Jagy overgelegde contract (productie 4) is immers niet ondertekend door [Gedaagde 1] c.s. Nu voorts gesteld noch gebleken is dat partijen overeenstemming hadden over de essentialia waaronder de huurprijs, houdt het gerecht het ervoor dat geen gave huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte gelegen te [adres B] tussen partijen tot stand is gekomen. De vordering ten aanzien van [adres B] wordt dan ook afgewezen.
4.7
De gevorderde schadevergoeding ad Afl. 4.000,00 wordt eveneens afgewezen, nu deze vordering niet is onderbouwd.
4.8
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden in afwachting van de bewijslevering door [Gedaagde 1] c.s.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
stelt [Gedaagde 1] c.s. in de gelegenheid om bewijs bij te brengen van hun stelling dat Jagy wist of redelijkerwijs kon weten dat het de bedoeling was dat Fred&Fred F7B Corporation N.V. de contractuele wederpartij van Jagy zou worden met betrekking tot de huurovereenkomst ten aanzien van de bedrijfsruimte gelegen te [adres A] te Aruba èn dat [X] (namens Jagy) toegezegd heeft de huurovereenkomst aan te passen;
5.2
verwijst de zaak naar de rol van 31 januari 2018 voor akte uitlating bewijsopdracht (P1) aan de zijde van [Gedaagde 1] c.s.;
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 december 2017 in aanwezigheid van de griffier.