ECLI:NL:OGEAA:2018:105

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 februari 2018
Publicatiedatum
12 maart 2018
Zaaknummer
AUA201703490
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om afgifte verklaring omtrent gedrag in het kader van toegangsvergunning voor taxichauffeur

In deze zaak heeft klager, vertegenwoordigd door mr. D.L. Emerencia, een klaagschrift ingediend tegen de afwijzing van de aangewezen ambtenaar om een verklaring omtrent het gedrag af te geven. De afwijzing vond plaats op 5 december 2017, waarbij de ambtenaar zich baseerde op een eerdere veroordeling van klager tot een gevangenisstraf van dertig dagen, waarvan twintig dagen voorwaardelijk, voor mishandeling en andere strafbare feiten. Klager heeft deze verklaring nodig voor het verkrijgen van een toegangsvergunning van Aruba Ports Authority (APA) om als taxichauffeur het terrein van APA te betreden.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 29 januari 2018 en heeft geoordeeld dat de belangen van klager en zijn gezin zwaarder wegen dan de bezwaren tegen de afgifte van de verklaring. Het gerecht oordeelt dat de ambtenaar onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de veroordeling van klager als bezwarend moet worden aangemerkt in het licht van het doel waarvoor de verklaring is aangevraagd. Klager heeft zijn straf al voldaan en heeft gedurende zijn werk als taxichauffeur geen problemen ondervonden bij het betreden van het terrein van APA.

De rechter heeft de klacht gegrond verklaard en bepaald dat de ambtenaar binnen drie dagen na ontvangst van de beschikking de gevraagde verklaring moet afgeven. Deze beslissing werd gegeven op 26 februari 2018, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

Beschikking van 26 februari 2018
AUA201703490
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:
[klager],
wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. D.L. Emerencia,
gericht tegen de beschikking van 5 december 2017 van:
de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 5 december 2017 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Bij schrijven van 18 december 2017 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 29 januari 2018, waar klager bijgestaan door zijn gemachtigde en verweerder zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt de in artikel 5 bedoelde termijn verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de rechter heeft bepaald dat het niet zal worden tenuitvoergelegd en een last tot herroeping niet is gegeven.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
2.2
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van zijn aanvraag voor een toegangsvergunning van Aruba Ports Authority (APA) om het terrein van APA als taxichauffeur te kunnen betreden.
2.3
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager.
Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager bij onherroepelijk geworden vonnis van het gerecht van 24 maart 2016 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig dagen waarvan 20 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest (10 dagen) voor mishandeling met gebruikmaking van wapenen, diefstal en het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort. De aard en ernst van deze strafbaar feiten vormen volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht, zodanige bezwaren dat afgifte van een verklaring omtrent het gedrag moest worden geweigerd.
2.4
Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen zijn persoon, gelet op het doel, waarvoor de afgifte is verzocht, te weten het verkrijgen van een toegangsvergunning (pas) van de APA om het terrein van de APA als taxichauffeur (steeds kort) te kunnen betreden. Daartoe voert hij aan dat zijn strafrechtelijke veroordeling betrekking had op een uit de hand gelopen situatie met zijn ex-partner tijdens een incident in haar woning op 31 januari 2014. Hij is na dit incident en na de veroordeling in 2016 zijn werk als taxichauffeur blijven doen en heeft ook het terrein van APA kunnen betreden. Zijn toegangspas is op 28 november 2017 verlopen en om een nieuwe pas te kunnen krijgen heeft hij de verzochte verklaring nodig. Hij is al ruim 14 jaar taxichauffeur, hij is de enige broodwinnaar en moet zijn moeder en zijn in Nederland studerende zus onderhouden, aldus klager. 90 % van zijn inkomen komt uit het vervoeren van toeristen die hij op het terrein van de APA dient op te halen en af te zetten. Klager voert ten slotte aan dat hij de opgelegde straf al heeft voldaan. Door het niet afgeven van de verzochte verklaring wordt hij extra gestraft, volgens klager.
2.5
Het gerecht is van oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat verweerder niet althans onvoldoende heeft gemotiveerd dat en waarom voormelde veroordeling van klager als zodanig bezwarend dient te worden aangemerkt ten opzichte van het doel, waarvoor afgifte is verzocht, dat afgifte moest worden geweigerd. De enkele vermelding van de aard en ernst van het gepleegde feit zijn daartoe onvoldoende, omdat deze niet in verband zijn gebracht met het doel waarvoor afgifte is verzocht, namelijk het als taxichauffeur (steeds kort) betreden van het APA-terrein om toeristen op te halen en/of af te zetten. Verweerder heeft bovendien op 29 januari 2015 (op verzoek van klager van november 2014) een verklaring omtrent het gedrag aan klager verstrekt. Klager is na zijn veroordeling van 24 maart 2016 tot het verlopen van zijn toegangspas op 28 november 2017 het terrein zonder enig probleem blijven betreden. Ook na hetgeen ter zitting zijdens verweerder is aangevoerd, valt niet in te zien waarom voormelde veroordeling bezwarend is ten opzichte van het doel waarvoor afgifte is verzocht. Het betoog slaagt.
2.6
Gezien het onmiskenbare grote belang van de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag en het ontbreken van voldoende motivering omtrent de verweten gedragingen is het gerecht, alles afwegende, van oordeel dat in dit geval de belangen van klager en de daarvan te onderscheiden belang van zijn gezin bij afgifte van de verklaring omtrent het gedrag zwaarder wegen dan de bezwaren tegen die afgifte. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard. Dat brengt met zich dat verweerder ingevolge artikel 29 van de Lv VOG gehouden is om binnen drie dagen na ontvangst van deze beschikking de door klaagster verzochte verklaring af te geven.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht gegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, op 26 februari 2018.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).