Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
nietperemptoir omdat [Eiser] afhankelijk is van opgave door de belastingdienst.
[Gedaagde] mag te zijner tijd reageren.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee ex-echtelieden, [Eiser] en [Gedaagde]. De partijen zijn op 8 augustus 2009 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd, maar hebben op 20 oktober 2014 de echtscheiding aangevraagd, welke op 11 december 2014 is ingeschreven. De procedure omvatte een verzoekschrift, een conclusie van antwoord, een conclusie van repliek met eisvermeerdering, en een conclusie van dupliek. De zaak is verwezen naar de rol voor vonnis op 7 maart 2018.
[Eiser] vordert de verdeling van de gemeenschap, waarbij hij stelt dat partijen de ontbonden gemeenschap nog niet hebben verdeeld. [Gedaagde] verzet zich hiertegen en vordert veroordeling van [Eiser] in de proceskosten. Het gerecht heeft de peildatum voor de verdeling vastgesteld op 11 december 2014. De woning, die op die datum een waarde had van Afl. 227.457,50 met een hypotheekschuld van Afl. 206.934,73, wordt aan [Eiser] toebedeeld, met de verplichting om de hypotheekverplichtingen te voldoen. De overwaarde van de woning wordt vastgesteld op Afl. 20.522,77, waarvan [Gedaagde] recht heeft op Afl. 10.261,39.
Daarnaast zijn er verschillende leningen en schulden die in de verdeling moeten worden meegenomen, waaronder een persoonlijke lening bij de RBC en een creditcardschuld. Het gerecht heeft geoordeeld dat [Eiser] verantwoordelijk blijft voor deze schulden, ondanks het verweer van [Gedaagde]. De pensioenrechten van beide partijen zullen gelijk verdeeld worden op het moment dat [Eiser] de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. De zaak is aangehouden voor verdere uitlating door [Eiser] op 4 april 2018, waarbij [Gedaagde] ook de gelegenheid krijgt om te reageren.