ECLI:NL:OGEAA:2018:119

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
20 maart 2018
Zaaknummer
A.R. 118 van 2017 / AUA201700369
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van kosten voor werk- en verblijfsvergunningen op basis van bedrog

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de naamloze vennootschap EIKON EMPLOYMENT AGENCY N.V. (hierna: Eikon) een terugbetaling van Afl. 92.795,- van de gedaagde partij, die niet bij naam is genoemd in het document. Eikon stelt dat zij deze som heeft betaald voor het aanvragen van werk- en verblijfsvergunningen, maar geen enkele vergunning heeft ontvangen. Eikon heeft de gedaagde bij brief van 5 december 2016 gesommeerd het bedrag terug te betalen, maar de gedaagde heeft hier niet op gereageerd.

Eikon baseert haar vordering op de stelling dat de overeenkomst tussen partijen nietig is wegens bedrog, zoals bedoeld in artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat zij enkel is betaald voor het verwerken van de aanvragen en het betalen van leges, en niet heeft gegarandeerd dat Eikon de vergunningen zou verkrijgen. De rechter heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld.

De kern van het geschil draait om de vraag of de overeenkomst vernietigbaar is op grond van bedrog. De rechter oordeelt dat Eikon onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de gedaagde haar heeft opgelicht. De rechter concludeert dat de gedaagde niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de niet-ontvangen vergunningen, en wijst de vordering van Eikon af. Eikon wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op Afl. 1.500,-.

Uitspraak

Vonnis van 7 maart 2018
Behorend bij A.R. 118 van 2017 / AUA201700369.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
EIKON EMPLOYMENT AGENCY N.V.,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: Eikon,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eikon heeft in totaal Afl. 92.795,- betaald voor het aanvragen van werk- en/of verblijfsvergunningen (hierna: vergunningen) ten behoeve van derden .
2.2
Eikon heeft geen enkele verblijfsvergunning ontvangen van [Gedaagde].
2.3
Eikon heeft [Gedaagde] bij brief gedateerd 5 december 2016 gesommeerd een bedrag ad Afl. 92.795,- uiterlijk op 19 december 2016 aan Eikon terug te betalen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eikon vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [Gedaagde] tot betaling van Afl. 92.795,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [Gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Eikon grondt de vordering kennelijk erop dat de overeenkomst tussen partijen nietig is wegens bedrog.
3.3
[Gedaagde] voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van Eikon in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Kern van het geding is of de overeenkomst vernietigbaar is op grond van het bepaalde in artikel 3:44 BWA.
4.2
Bedrog is aanwezig wanneer iemand een ander tot het verrichten van bepaalde rechtshandelingen beweegt, door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededelingen, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mee te delen of door een andere kunstgreep.
4.3
Volgens Eikon heeft [Gedaagde] haar opgelicht door haar voor te spiegelen dat de zus van [Gedaagde] een hooggeplaatste functie binnen de Dimas bekleedde en daardoor vergunning afgifte gegarandeerd was. [Gedaagde] voert hiertegen aan dat zij door Eikon werd betaald alleen maar voor het verwerken van de aanvragen en voor het betalen van de door Dimas vereiste borgsom en leges. Verder heeft [Gedaagde] aangevoerd dat zij Eikon niet heeft gegarandeerd dat Eikon de vergunningen zal verkrijgen, nu zij niet bevoegd is om vergunningen af te geven.
4.4
Nu [Gedaagde] de nietigheid van de koopovereenkomst gemotiveerd heeft betwist, lag het op de weg van Eikon om voldoende feiten en omstandigheden te stellen die de conclusie rechtvaardigen dat [Gedaagde] zich bij gelegenheid van de totstandkoming van de koopovereenkomst heeft schuldig gemaakt aan bedrog. Het gerecht is van oordeel dat Eikon haar stelling, dat zij werd opgelicht en dat er in dat verband een garantie werd gegeven, gelet op de gemotiveerde betwisting van [Gedaagde], onvoldoende heeft onderbouwd. Niet gemotiveerd betwist is dat een betaling van Afl. 1.000, een gebruikelijk bedrag is voor het helpen bij het aanvragen van vergunningen. Dat de rest van de betaalde som per vergunning bedoeld was om de leges namens Eikon te betalen is niet betwist. Niet duideljk is gemaakt welke zus van [Gedaagde] wat voor functie binnen Dimas zou bekleden of wat daarover gezegd is tegen Eikon en waarom Eikon in de veronderstelling kwam te verkeren dat – kort gezegd – via [Gedaagde] vergunning afgifte gegarandeerd was. Gelet hierop wordt aan het bewijsaanbod van Eikon niet toegekomen.
De vraag of [Gedaagde] de leges betaald heeft of niet is op zich zelf niet doorslaggevend voor de vraag of de bemiddelingsovereenkomst niet is wegens bedrog. Het betreft hier immers de uitvoering van de overeenkomst en niet de totstandkoming daarvan.
4.5
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Eikon de proceskosten van [Gedaagde] moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Eikon in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [Gedaagde] worden begroot op Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 maart 2018 in aanwezigheid van de griffier.