ECLI:NL:OGEAA:2018:126
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot doorbetaling van loon en kosteloos procederen in arbeidszaak
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.J. Hart, tegen een gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S.O.R.’G. Faarup. De verzoekster verzocht om doorbetaling van haar loon, vermeerderd met gebruikelijke vergoedingen en commissies, vanaf 3 juli 2017, en om verlof tot kosteloos procederen. De gedaagde had de verzoekster op 3 juli 2017 op staande voet ontslagen, wat de verzoekster betwistte en de nietigheid van het ontslag inriep. Tijdens de zitting op 23 januari 2018 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de verzoekster haar verweer onderbouwde met producties.
Het Gerecht oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden van ontslag, namelijk het wissen van klantengegevens door de verzoekster. De verzoekster had onbetwist gesteld dat zij back-ups had gemaakt van de gegevens, waardoor er geen werkgerelateerde informatie verloren was gegaan. Het Gerecht concludeerde dat de verzoekster op goede gronden de nietigheid van het ontslag had ingeroepen. De vorderingen van de verzoekster werden toegewezen, met inachtneming van een gematigde wettelijke verhoging van maximaal 15% over het achterstallige loon. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, en werd aan de verzoekster verlof tot kosteloos procederen verleend.
De beschikking werd uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en de proceskosten, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.