ECLI:NL:OGEAA:2018:126

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 maart 2018
Publicatiedatum
20 maart 2018
Zaaknummer
2150 van 2017/AUA201702654
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot doorbetaling van loon en kosteloos procederen in arbeidszaak

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.J. Hart, tegen een gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S.O.R.’G. Faarup. De verzoekster verzocht om doorbetaling van haar loon, vermeerderd met gebruikelijke vergoedingen en commissies, vanaf 3 juli 2017, en om verlof tot kosteloos procederen. De gedaagde had de verzoekster op 3 juli 2017 op staande voet ontslagen, wat de verzoekster betwistte en de nietigheid van het ontslag inriep. Tijdens de zitting op 23 januari 2018 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de verzoekster haar verweer onderbouwde met producties.

Het Gerecht oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden van ontslag, namelijk het wissen van klantengegevens door de verzoekster. De verzoekster had onbetwist gesteld dat zij back-ups had gemaakt van de gegevens, waardoor er geen werkgerelateerde informatie verloren was gegaan. Het Gerecht concludeerde dat de verzoekster op goede gronden de nietigheid van het ontslag had ingeroepen. De vorderingen van de verzoekster werden toegewezen, met inachtneming van een gematigde wettelijke verhoging van maximaal 15% over het achterstallige loon. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, en werd aan de verzoekster verlof tot kosteloos procederen verleend.

De beschikking werd uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en de proceskosten, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 13 maart 2018
Behorend bij E.J. no. 2150 van 2017/AUA201702654
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
tegen:
[GEDAAGDE],
h.o.d.n. [naam zaak],
wonende en gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. S.O.R.’G. Faarup.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 23 januari 2018.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat partijen ter zitting zijn verschenen samen met hun respectieve gemachtigden. [verzoekster] heeft gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift, en dat onder overlegging van een pleitnota voorzien van toegelaten nadere producties. [gedaagde] heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om bij wijze van dupliek te reageren op die reactie van [verzoekster], en dat eveneens onder overlegging van een pleitnota voorzien van toegelaten producties.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Naast verlof tot kosteloos procederen verzoekt [verzoekster] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan [verzoekster] (door) te betalen haar loon vermeerderd met de gebruikelijke vergoedingen en commissies gerekend vanaf 3 juli 2017 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en gerekend vanaf 6 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening tevens vermeerderd met wettelijke rente;
b. in de proceskosten.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [verzoekster] verzochte, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Uit het daartoe overgelegde bevoegdelijk afgegeven bewijs van onvermogen blijkt dat [verzoekster] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan haar zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.
3.2
Vast staat tussen partijen onder meer het volgende. [verzoekster] is op 4 januari 2016 krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in loondienst getreden van [gedaagde], bij en voor wie zij laatstelijk werkzaam was als verkoopster tegen een bruto maandloon van Afl. 1.677,80, maandelijks te vermeerderen met Afl. 300,-- aan autotoelage en minimaal Afl. 800,-- aan commissie. Bij schrijven van 3 juli 2017 heeft [gedaagde] [verzoekster] op staande voet ontslagen. [verzoekster] heeft bij brief van 6 juli 2017 onder meer de nietigheid van dat ontslag ingeroepen.
3.3
Als dringende reden voor het aan [verzoekster] gegeven ontslag stelt [gedaagde] dat [verzoekster] op 29 juli 2017 welbewust en met kwaad schadeveroorzakend opzet alle klantengegevens van de aan haar door [gedaagde] verstrekte diensttelefoon heeft gewist, terwijl zij was aangezegd dat ze die telefoon later die dag moest afgeven aan [gedaagde] om onder meer een back-up van die gegevens te maken. Die stelling mist in het licht van het door [verzoekster] gevoerde verweer voldoende feitelijke grondslag. [verzoekster] heeft immers onbestreden gesteld dat ten tijde van het wissen van de gegevens in bedoelde diensttelefoon zij beschikte over back-ups van alle werk gerelateerde data in die telefoon, waardoor er geen werk gerelateerde informatie verloren is gegaan. Tegen die achtergrond valt zonder nadere uitleg - die ontbreekt – niet in te zien dat [verzoekster] met kwaad schadeveroorzakend opzet alle in bedoelde diensttelefoon opgeslagen klantengegevens heeft gewist. Die gegevens zijn immers - zo begrijpt het Gerecht - nog steeds beschikbaar voor [gedaagde]. Daar komt bij dat [verzoekster] niet of onvoldoende bestreden met producties onderbouwd heeft gesteld dat alle klanteninformatie reeds was opgenomen in de bestanden van [gedaagde].
3.4
Vorenstaande brengt mee dat niet vast komt te staan dat [verzoekster] op 29 juli 2017 een dringende ontslagreden heeft gegeven aan [gedaagde]. [verzoekster] heeft daarom op goede grond de nietigheid van het aan haar gegeven ontslag ingeroepen. De vorderingen van [verzoekster] zullen worden toegewezen als na te melden, met dien verstande dat het Gerecht de wettelijke verhoging over achterstallig loon ambts- en billijkheidshalve zal vaststellen op telkens maximaal 15%.
3.5 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde (2 punten van tarief 5 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan [verzoekster] (door) te betalen haar loon (plus maandelijks telkens Afl. 300,-- aan autovergoeding en de gebruikelijke commissie (die minimaal Afl. 800,-- bedraagt en die hoger is naar gelang de door [verzoekster] behaalde verkoopresultaten)) gerekend vanaf 3 juli 2017 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallige betalingen te vermeerderen met de gematigde vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en gerekend vanaf 6 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening tevens vermeerderd met wettelijke rente;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde;
-verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-verleent aan [verzoekster] verlof tot kosteloos procederen;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 13 maart 2018.