4.3.Bewijsoverwegingen
Feit 1: ondergronds bankieren
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit verzocht verdachte partieel vrij te spreken van de periode tot maart 2014. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het openbaar ministerie bij de tenlastegelege periode onterecht aansluiting heeft gezocht bij de aanvang van het onderzoek Oslo. De verdachte heeft bekend met het verrichten van de geldtransacties te zijn begonnen in maart 2014. Er is geen bewijs dat verdachte zich voor maart 2014 heeft schuldig gemaakt aan het tenlastegelegde feit, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft voorts betoogd dat de periode waarin verdachte geld naar China zond tegen betaling van een commissie, een nog kortere periode betreft. Het was – aldus de raadsman - geen lucratieve handel. Verdachte zag zijn commissie meer als een compensatie voor zijn tijd en de kosten van de door hem geleverde diensten. Tenslotte heeft de raadsman betoogd dat de reden voor het verrichten van de geldtransacties is om andere Chinezen in Aruba te helpen. Mede gelet op de taalbarriere is het voor Chinezen vaak moeilijk om zelf via een bank geld te versturen.
Oordeel van het gerecht
Het is als natuurlijke persoon verboden, zonder een inschrijving in een daartoe aangelegd register van de Centrale Bank van Aruba of zonder te beschikken over de vergunning als bedoeld in de Landsverordening Toezicht Kredietwezen (artikel 2 LTG), beroeps- of bedrijfsmatig ten behoeve van of op verzoek van een derde geldtransacties uit te voeren, dan wel beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam te zijn bij de totstandkoming daarvan.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting bekend dat hij geldtransacties verrichtte voor Chinezen in Aruba. Hij is hier naar eigen zeggen mee begonnen in maart 2014. Personen brachten dollars naar verdachte. Verdachte liet dat geld vervolgens door een contactpersoon van hem in China in Chinese valuta uitkeren aan degene voor wie dat geld bedoeld was. Over die transactie werd dan een bepaalde provisie berekend en in rekening gebracht, terwijl ook het wisselen naar Chinese valuta provisie opleverde. Als de contactpersoon in China geen geld meer had om uit te keren, dan ging er iemand uit de Chinese gemeenschap naar China om geld te brengen. De persoon die fysiek het geld mee naar China nam kreeg 4% provisie, verdachte kreeg 1% provisie en de contactpersoon in China die het geld uitkeerde kreeg eveneens 1% provisie. Er werd tussen de $ 10.000 en
$ 20.000 per maand naar China gestuurd. Rond drukke dagen was dit $ 50.000 tot
$ 80.000.
Getuige [getuige 1] heeft op 25 november 2015 verklaard dat hij via verdachte een bedrag van $ 20.000 heeft verstuurd naar zijn moeder in China. Hij hoefde alleen de naam en bankrekening op te geven. Het geld werd in China uitbetaald. Voor het overmaken werd
$ 1.400 betaald, $ 700 voor iedere verzonden $ 10.000.
Bovenstaande verklaringen worden ondersteund door tapgesprekken.
Uit een tapgesprek van 7 februari 2013 tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] (sessienummer: 489), waar gesproken wordt over twee transacties van iedere $ 500 dollar, leidt het gerecht af dat, anders dan verdachte op 3 november 2015 heeft verklaard, verdachte reeds vanaf februari 2013 geldtransacties heeft verricht.
Verdachte heeft op 4 november 2015 verklaard dat met “6” bedoeld werd 60.000 dollar. Op de vraag van de verbalisanten wat [bijnaam medeverdachte 2] (het gerecht begrijpt dat hiermee medeverdachte [medverdachte 2] wordt bedoeld) bedoelt met 1, 2 of 5, antwoordde verdachte dat 1 stuk 10.000 is, 2 stukken 20.000 en dus ieder stuk 10.000. Voorts verklaarde verdachte dat zij daarmee bedoelen Amerikaanse Dollars. Gelet op voornoemde verklaring, in combinatie met vele tapgesprekken waarin werd gesproken over dollars, gaat het gerecht ervan uit dat ten aanzien van het gesprek van 18 september 2015 waar niet expliciet over dollars werd gesproken wel 500 dollar werd bedoeld.
Verdachte heeft op 4 november 2015 verklaard dat [bijnaam medeverdachte 2] (het gerecht begrijpt medeverdachte [medeverdachte 2) in China bankrekeningen heeft met veel geld daarop. Op het moment dat verdachte geld tekort kwam in China om de ontvangers te kunnen betalen, dan kwam [medeverdachte 2] langs en maakte hij vanaf zijn Chinese bankrekening geld over naar de vriend in China. De vriend in China had dan weer geld om te kunnen uitkeren aan de ontvangers. Verdachte gaf [bijnaam medeverdachte 2] dan het geld dat hij in China had uitbetaald hier in Aruba in dollars terug. Voor iedere keer dat [bijnaam medeverdachte 2] dat voor hem deed kreeg [bijnaam medeverdachte 2] 5 a 6 % commissie. Voor de mensen die bij hem kwamen rekende verdachte 7%. Er bleef dus 1% voor verdachte over.
Hoewel het gerecht van oordeel is dat bij verschillende geldtransacties sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, acht het gerecht ten aanzien van de in de tenlastelegging opgenomen geldbedragen medeplegen met medeverdachte [medeverdachte 2] niet bewezen. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan het gerecht niet afleiden dat medeverdachte [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij het verrichten van deze specifieke geldtransacties.
Gelet op de frequentie van de geldtransacties die werden verricht, de provisies die ermee werden verdiend is het gerecht van oordeel dat de geldtransacties bedrijfsmatig werden uitgevoerd.
Uit de stukken van het dossier is niet gebleken dat verdachte onder èèn van de uitzonderingen van artikel 2, lid 2 van de Landsverordening houdende toezicht geldtransactiebedrijf valt, zodat het verbod als geldtransactiebedrijf werkzaam te zijn hem van toepassing was.
Gelet op het voren overwogene, in onderlinge samenhang bezien, is het gerecht van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk als geldtransactiebedrijf werkzaam zijn, zoals onder 1 is ten laste gelegd.
Feit 2: gewoonte witwassen
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde feit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat, gelet op de miljoenen omzet en honderduizenden gulden winst van de supermarkt van verdachte sinds de opening in 2001, het feit dat verdachte aanzienlijke bedragen voorhanden had, niet het vermoeden rechtvaardigt dat dit geld uit misdrijf afkomstig zou zijn. Verdachte beschikte over voldoende legaal verdiend geld. Het is in Aruba algemeen bekend dat veel Chinezen die hier wonen en zaken doen niet of nauwelijks gebruik maken van de diensten van een bank en veel met contant geld werken. Indien verdachte al geld verdiend heeft met het versturen van geld naar China en met het wisselen van dollars dan zijn deze verdiensten minimaal en nauwelijke de moeite waard geweest vergeleken met zijn totale legale inkomsten, waarover hij belasting betaalt.
Oordeel van het gerecht
Van witwassen is sprake wanneer iemand voorwerpen waarvan die persoon weet dat deze onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn uit misdrijf, verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet.
Aan verdachte is – kort gezegd en voor zover aan het oordeel van het gerecht onderworpen – ten laste gelegd dat hij zich, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, heeft schuldig gemaakt aan het witwassen ten aanzien van meerdere geldbedragen en het onroerend goed [adres onroerend goed].
Beoordelingskader
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ opgenomen in de delictomschrijving van het strafbare feit van witwassen is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat de betreffende voorwerpen afkomstig zijn uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van witwassen vereist dat vaststaat dat de voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtsstreeks verband valt te leggen tussen de voorwerpen en een bepaald misdrijf, zoals in de onderhavige zaak, kan niettemin bewezen worden geacht dat de voorwerpen ‘uit enig misdrijf’ afkomstig zijn, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen.
Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het geldbedrag, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geldbedrag.
Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Uit vaste jurisprudentie ter zake van witwassen volgt dat in het geval dat het witwassen betrekking heeft op voorwerpen onmiddellijk afkomstig uit eigen misdrijf, er dan sprake moet zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van die door eigen misdrijf verkregen voorwerpen gericht karakter heeft.
Tegen de achtergrond van dit kader wordt het volgende overwogen en opgemerkt.
Vermoeden van witwassen
Onder verdachte en zijn vrouw, medeverdachte [medeverdachte 1] is in totaal een bedrag van Afl. 2.014.085,15 aan contant geld in beslag genomen. Het voorhanden hebben van een dergelijk groot contant bedrag en de wijze waarop het is aangetroffen, is hoogst ongebruikelijk. De omvang van het aangetroffen geld staat in geen verhouding tot de legale inkomsten van verdachte en zijn vrouw. Verdachte en zijn vrouw bezitten voorts verschillende onroerende goederen, waaronder het onroerend goed [adres onroerend goed].
Gelet op de verklaring van verdachte dat hij en zijn vrouw beiden ongeveer Afl. 4.000 per maand verdienen en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat zij
Afl. 2.500 per maand verdient, is het vermogen van verdachte en zijn vrouw slechts verklaarbaar uit het op grote schaal zonder vergunning en tegen provisies verrichten van geldtransacties en illegale wisselpraktijken. De winsten die gemaakt werden door het in rekening brengen van provisies hebben, omdat zij werden verkregen door illegale geldtransacties en het illegaal wisselen van geld en bovendien niet werden opgegeven bij de belastingdienst, een illegale herkomst.
Voornoemde feiten en omstandigheden zijn, in onderling verband en samenhang bezien, van dien aard dat zij het vermoeden van een criminele herkomst van de door verdachte voorhanden hebbende geldbedragen zonder meer rechtvaardigen. Gelet hierop mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van deze bedragen.
Verklaring van verdachte en medeverdachte [medverdachte 1]
Verdachte heeft – kort gezegd - verklaard dat hij samen met zijn vrouw gedurende langere tijd veel geld heeft gespaard met de inkomsten die zijn verdiend met de supermarkt. Namens de verdachte heeft de raadsman betoogd dat indien verdachte al geld verdiend heeft met het versturen van geld naar China en met het wisselen van dollars, deze verdiensten minimaal en nauwelijke de moeite waard zijn geweest, vergeleken met zijn totale legale inkomsten. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft – kort gezegd – verklaard dat zij niet beslist over geldzaken en niet weet hoeveel geld zij hebben.
Criminele herkomst
Het gerecht is van oordeel dat, voor zover verdachte en zijn vrouw [medeverdachte 1] hebben verklaard over hun legale inkomen, dit in geen verhouding staat tot de aangetroffen gelden. Het gerecht concludeert dan ook dat het niet anders kan dan dat de gelden geheel of gedeeltelijk een criminele herkomst hebben.
Het gerecht zal hierna de posten op de dagvaarding afzonderlijk bespreken.
Geldbedragen $ 500, $ 1.000, $ 12.000, $20.000, $ 30.000 en $ 90.000
Het gerecht heeft ten aanzien van feit 1 geconcludeerd dat verdachte opzettelijk als geldtransactiebedrijf werkzaam is geweest. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de herkomst van de geldbedragen die verdachte, in het kader van voornoemd geldtransactiebedrijf, in China voor derden kon uitbetalen. Ook overigens is een aannemelijke legale herkomst niet gebleken. Naar oordeel van het gerecht kan het daarom niet anders dan dat deze geldbedragen, in ieder geval voor een deel, een criminele herkomst hebben. Het gerecht gaat ervan uit de geldbedragen voor een deel bestonden uit provisies die door verdachte (en zijn vrouw [medeverdachte 2]) werden verdiend met eerdere illegale geldtransacties en het illegaal wisselen van geldbedragen. Over die provisies werd geen belasting betaald. Gelet op het voren overwogen is het gerecht van oordeel dat de geldbedragen $ 500, $ 1.000, $ 12.000, $ 20.000, die verdachte voorhanden heeft gehad, geheel of gedeeltelijk onmiddellijk afkomstig uit eigen misdrijven. Verdachte heeft de criminele herkomst van deze gelden verhuld door de gelden te (her)gebruiken bij nieuwe geldtransacties, waardoor het geld werd gewisseld en overgedragen.
Geldbedrag van $ 15.000
Uit tapgesprekken en de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat zij zonder vergunning gelden wisselden voor derden en daar provisies mee verdienden. Het gerecht leidt uit een tapgesprek van 15 februari 2013 (sessienummer 772) af dat bij verdachte een bedrag van $ 15.000 is gewisseld. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de herkomst van dit bedrag. Ook overigens is een aannemelijke legale herkomst niet gebleken. Het gerecht gaat ervan uit het geldbedrag voor een deel bestond uit provisies die werden verdiend met illegale geldtransacties en het illegaal wisselen van geldbedragen. Over die provisies werd door verdachte geen belasting betaald. Gelet op het voren overwogen was het geldbedrag van $ 15.000, dat verdachte voorhanden heeft gehad, geheel of gedeeltelijk onmiddellijk afkomstig uit eigen misdrijven. Verdachte heeft de criminele herkomst van dit geldbedrag verhuld door het geld te wisselen.
Geldbedrag van $ 32.400
In de telefoon van verdachte zijn foto’s aangetroffen van briefjes waaruit blijkt dat door verdachte leningen werden verstrekt. Op één van de briefjes is het volgende geschreven:
20 februari 2011
Ik, [getuige 2] leen van [verdachte] dertig duizend US Dollar plus overschrijvingskosten USD 2400. Totaal bedrag USD 32400.
Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de herkomst van het geldbedrag van $ 32.400, dat hij heeft uitgeleend aan [getuige 2] voornoemd. Ook overigens is een aannemelijke legale herkomst niet gebleken. Naar oordeel van het gerecht kan het daarom niet anders dan dat voornoemd geldbedrag, in ieder geval voor een deel, een criminele herkomst heeft. Het gerecht gaat ervan uit het geldbedrag voor een deel bestond uit provisies die werden verdiend met illegale geldtransacties en het illegaal wisselen van geldbedragen. Over die provisies werd door verdachte geen belasting betaald. Gelet op het voren overwogene was het geldbedrag van $ 32.400, dat verdachte voorhanden heeft gehad, geheel of gedeeltelijk onmiddellijk afkomstig uit eigen misdrijven. Verdachte heeft de criminele herkomst van dit geldbedrag verhuld door het geld te (her)gebruiken en over te dragen door middel van het verstrekken van een lening.
Conclusie
Het gerecht is van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde is bewezen, namelijk dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode heeft schuldig gemaakt aan witwassen.
Gelet op de periode waarover de bewezenverklaarde witwashandelingen hebben plaatsgevonden en de frequentie waarmee dit gebeurde, is bovendien bewezen dat verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Het op dergelijke structurele wijze witwassen van geldbedragen levert naar het oordeel van het gerecht gewoontewitwassen op.
Feit 4: geen cliëntenonderzoek verrichten
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte niet op de hoogte was van de Landsverordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering (hierna: LWFT) en dat voor datgene wat hij deed voor anderen, geen identifictie van de persoon noodzakelijk was.
Oordeel van het gerecht
Gelet op de frequentie en omvang van de geldtransacties, wisselpraktijken en leningen die tegen provisies werden verricht en zijn verstrekt, is het gerecht van oordeel dat verdachte en zijn vrouw bedrijfsmatig hebben gehandeld en kunnen worden aangemerkt als financiële dienstverleners in de zin van de LWFT. Verdachte heeft verklaard dat hij geen administratie bijhield van de door hem verrichtte geldtransacties en dat zijn klanten zich bij hem niet hoefden te identificeren. Tijdens controle van de administratie van verdachten zijn met betrekking tot deze financiële handelingen geen documenten aangetroffen, waaruit is gebleken dat het vereiste cliëntenonderzoek werd uitgevoerd.
Het gerecht concludeert dat het onder 4 ten laste gelegde is bewezen, namelijk dat verdachte als als financiële dienstverlener geen cliëntenonderzoek heeft verricht.
Feit 5: bezit vuurwapen
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte werd een vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen. Volgens verdachte is dit vuurwapen in 1995 aangeschaft. Volgens de technische recherche betreft het een deugdelijk vuurwapen en is de aangetroffen munitie eveneens deugdelijk. Het gerecht is van oordeel dat ten aanzien van dit feit geen sprake is van medeplegen met medeverdachte [medeverdachte 1], omdat zij slechts wist dat er ooit een vuurwapen was aangeschaft door verdachte, maar zij had geen kennis van de plaats waar het verborgen lag. Aldus heeft medeverdachte [medeverdachte 1] het vuurwapen nimmer in haar beschikkingsmacht gehad.
C. Bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 4 en 5
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte de onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij in
of omstreeksde periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk als geldtransactiebedrijf werkzaam is geweest, immers
heeft/hebben hij en
/ofverdachtes mededader
(s) (telkens
)in die periode bedrijfsmatig en tegen een vorm van betaling
een (of meer)geldtransactie
(s
)uitgevoerd, en daartoe in het kader van
(een)geldelijke overmaking
(en
)op verzoek van of ten behoeve van derde
(n
):
a. gelden
of geldswaardenter beschikking gekregen teneinde deze gelden
of geldswaarden, al dan niet in dezelfde vorm, aan
(een)derde
(n
)in het buitenland,
althans eldersbetaalbaar te stellen of te doen stellen,
en/of
b.
gelden of geldswaarden in Aruba betaalbaar gesteld, terwijl deze gelden of geldswaarden in het buitenland, althans elders, al dan niet in dezelfde vorm, aan verdachte en/of verdachtes mededader(s) ter beschikking werden en/of zouden worden gesteld,
met dien verstande dat deze geldelijke overmakingen op zichzelf staande diensten betroffen,
immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn mededader
(s)in voornoemde periode:
ad a. contant in Aruba en
/ofop een (of meer) bankrekening(en) in het buitenland
(telkens
) een (of meer)geldbedrag
(en
)van, onder meer,
- US $ 500,- (omstreeks 7-2-2013 en
- US $ 1.000,- (omstreeks 22-10-2015 en
- US $ 12.000,- (omstreeks 30-10-2015),
- US $ 20.000,- (omstreeks 20-10-2015),
US $ 30.000,- (omstreeks 12-9-2015),
US $ 90.000,- (omstreeks 25-6-2015),en
/of
een of meer ander(e) geldbedrag(en)ontvangen en
/ofdoen ontvangen en elders buiten Aruba aan derden
uitbetaald/betaalbaar gesteld en/of uit doen betalen/betaalbaar doen stellen
; en
ad b. contant buiten Aruba en/of op een (of meer) bankrekening(en) in het buitenland (telkens) een (of meer) geldbedrag(en) van, onder meer, US $ 500,- en/of US $ 1.000,- en/of US $ 10.000,- en/of US $ 20.000,- en/of US $ 30.000,- en/of US $ 90.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en) ontvangen en/of doen ontvangen en/of betaalbaar gekregen, en in Aruba of elders aan derden uitbetaald/betaalbaar gesteld of uit doen betalen/betaalbaar doen stellen;
2. dat hij in
of omstreeksde periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2015 in Aruba en
/ofin China, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, van een
(of meer)voorwerp
(en
), te weten:
een (of meer)geldbedrag
(en
)van US $ 500,- en US $ 1000,- en US $ 12.000,- en US
$ 15.000,-US $ 20.000,- en
US $ 30.000,- en US $ 32.400,- en
US $ 90.000,-, en
/of
het onroerend goed [adres onroerend goed], en/of
geldelijke provisie(s)
de werkelijke aard, de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsingheeft verborgen of verhuld,
althans heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) was;
dat/die voorwerp
(en
)heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen of omgezet en
/ofdaarvan gebruik gemaakt,
door toen en daar
(telkens
)opzettelijk:
een (of meer)geldbedrag
(en
)voor derden te transfereren en
/ofte doen transfereren;
een (of meer) geldbedrag(en) voor derden uit te voeren en/of uit te doen voeren zonder daarvoor de vereiste melding bij de autoriteiten te maken en/of te doen maken;
een (of meer)geldbedrag
(en
), althans gelden, verkregen uit ondergronds bankieren, te
(her
)gebruiken en/of te doen
(her
)gebruiken voor het verrichten van financiële transacties, al dan niet voor derden;
- een
- een
een (of meer) geldbedrag(en) te verpakken in sigarendozen;
een (of meer) geldbedrag(en) te verpakken in rookwaarverpakking voor shagtabak;
een (of meer) geldbedrag(en), althans gelden, te investeren en/of te doen investeren in onroerend goed [adres onroerend goed];
terwijl hij
en zijn mededaderwist/wistendat voormeld
(e)voorwerp
(en)en
/ofgeldbedrag
(en
) en provisie(s)geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf,
van welk witwassen hij, verdachte, en
/ofverdachtes mededader
(s)aldus een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
4. dat hij, als financiële dienstverlener, in
of omstreeksde periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2015 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, al dan niet opzettelijk;
a. geen cliëntenonderzoek als bedoeld in artikel 3 van de Landsverordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering heeft verricht bij:
- het verstrekken van leningen;
- het in of vanuit Aruba verrichten van een of meer wisseltransactie
(s
);
- het in of vanuit Aruba verrichten van een of meer geldtransactie
(s
)als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening toezicht geldtransactiebedrijven;
-
aanwijzingen dat verdachtes cliënt(en) of die van zijn mededader(s) betrokken is/zijn geweest bij witwassen;
b. geen gegevens en inlichtingen heeft vastgelegd als bedoeld in het Landsbesluit regeling geldelijke overmakingen (AB 2011 no. 30) van degenen die gelden of geldswaarden in het kader van
(een)geldelijke overmaking
(en
)aan verdachte
en/of verdachtes mededader(s)ter beschikking hebben gesteld en van de begunstigden van die transactie
(s
).
5. dat hij in
of omstreeksde periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2015 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een vuurwapen van het merk Rossi, kaliber .38, en
een of meerpatronen van kaliber .38 (SPL) voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.