ECLI:NL:OGEAA:2018:149

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
A.R. nr. 1833 van 2017 / AUA201702166
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in civiele zaak over betaling en buitengerechtelijke incassokosten

In deze civiele procedure, aangespannen door eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.D. Tromp, tegen gedaagde, die in persoon procedeerde, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 februari 2018 uitspraak gedaan. De zaak betreft een vordering van eiseres tot betaling van Afl. 12.487,47, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 februari 2012 en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 1.905,--. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 6 december 2017, waarna een comparitie van partijen op 8 januari 2018 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij eiseres ook een nadere productie heeft ingediend.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de vordering van eiseres toegewezen, waarbij het volhardde in de overwegingen van het tussenvonnis. Gedaagde heeft erkend dat hij ook een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is aan eiseres. Het Gerecht heeft de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres begroot op Afl. 1.418,34 aan verschotten en Afl. 3.000,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 21 februari 2018
Behorend bij A.R. nr. 1833 van 2017 / AUA201702166
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiseres,
EISERES,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba, te Rooi Bosal 32-B,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 6 december 2017 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 8 januari 2018. [eiseres] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. [gedaagde] is in persoon ter zitting verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, [eiseres] mede aan de hand van een toegelaten nadere productie, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] te betalen Afl. 12.487,47, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 24 februari 2012 en met
Afl. 1.905,-- aan overeengekomen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
2.2 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing zullen de stellen van partij hierna worden besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis zullen de vordering in hoofdsom en de nevenvordering ter zake van wettelijke rente worden toegewezen als na te melden.
3.3 [
gedaagde] heeft ter zitting erkend dat hij ook een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is aan [eiseres]. Die door [eiseres] verzochte vergoeding zal met inachtneming van de te dezen relevante bepalingen van het Procesreglement worden toegewezen (1,5 punt van tarief 4 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.000,-- per punt). Genoegzaam gebleken is immers dat in dit dossier meer buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht dan die als bedoeld in artikel 63a Rv.
3.4 [
gedaagde] zal, als zijnde de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], waaronder begrepen die van het ten laste van [gedaagde] gelegde bij partijen genoegzaam bekende conservatoire beslag. Tot aan deze uitspraak worden die kosten begroot op (750,-- + 193,55 + 257,72 + 217,07 =) Afl. 1.418,34 aan verschotten en Afl. 3.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten van tarief 4 van het liquidatietarief).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen Afl. 12.487,47, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 24 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening en (2) met Afl. 1.500,-- aan forfaitair vastgestelde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres] tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.418,34 aan verschotten en Afl. 3.000,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 februari 2018 in aanwezigheid van de griffier.