ECLI:NL:OGEAA:2018:150

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
B.B. 1851 van 2017 / AUA201702192
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsregeling na verkeersongeval met onverzekerde bestuurder

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de naamloze vennootschap Citizens Insurance (Netherlands Antilles & Aruba Assurance Company (NA&A) N.V.) betaling van een bedrag van Afl. 3.905,69 van gedaagde, die betrokken was bij een verkeersongeval op 13 mei 2009. De bestuurder van de auto van gedaagde, haar zoon, beschikte niet over een geldig rijbewijs, wat leidde tot uitsluiting van verzekeringsdekking volgens de polisvoorwaarden. Citizens had de schade aan een derde vergoed en vorderde nu het bedrag terug van gedaagde.

De procedure omvatte een tussenvonnis van 13 december 2017 en een comparitie van partijen op 10 januari 2018. Gedaagde had eerder een betalingsregeling getroffen met haar zoon, maar had tot het moment van de indiening van het verzoekschrift slechts een deel van de schuld afgelost. Tijdens de zitting werd duidelijk dat gedaagde niet in staat was het volledige bedrag ineens te betalen, en zij verzocht om een nieuwe betalingsregeling.

Het gerecht oordeelde dat de vordering van Citizens toewijsbaar was, en stemde in met een betalingsregeling van Afl. 50,- per maand. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 21 februari 2018, waarbij de rechter de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaarde, met de mogelijkheid voor gedaagde om in termijnen te betalen, onder bepaalde voorwaarden.

Uitspraak

Vonnis van 21 februari 2018
Behorend bij B.B. 1851 van 2017 / AUA201702192
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschapCITIZENS INSURANCE (NETHERLANDS ANTILLES & ARUBA ASSURANCE COMPANY (NA&A) N.V.
te Aruba,
hierna te noemen Citizens,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.N.J. Laclé,
tegen:
gedaagde,
te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde],
vertegenwoordigd door haar zoon,
hierna te noemen: [zoon-gedaagde].

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 december 2017;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 10 januari 2018.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 13 mei 2009 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij de auto van [gedaagde] met nummerplaat A-xxxx was betrokken. Bestuurder van deze auto was [zoon-gedaagde], die niet over een geldig rijbewijs beschikte. Ten tijde van het ongeval was de auto van [gedaagde] verzekerd bij Citizens. Door het ongeval is schade veroorzaakt aan de auto van een derde, welke schade door Citizens is vergoed. De som van de vergoede schade en de in verband daarmee gemaakte kosten bedraagt Afl. 4.285,94. In de polisvoorwaarden van voormelde verzekering wordt door een bestuurder die niet in het bezit is van een geldig rijbewijs veroorzaakte schade uitgesloten van verzekeringsdekking.
2.2
Bij brief van 7 oktober 2011 heeft Citizens, door tussenkomst van de naamloze vennootschap Century Collections N.V. (hierna: Century), aan [gedaagde] een bedrag van Afl. 4.285,94, vermeerderd met kosten, in rekening gebracht en daarbij per 21 oktober 2011 verschuldigdheid van wettelijke rente aangezegd.
2.3
Op 3 juli 2013 hebben [zoon-gedaagde] en Citizens een betalingsregeling getroffen, waarbij is overeengekomen dat eerstgenoemde met ingang van diezelfde dag maandelijks een bedrag van Afl. 50,- zal voldoen.
2.4
Ten tijde van de indiening van het verzoekschrift had [zoon-gedaagde] een bedrag van Afl. 380,25 afgelost. Ook overigens zijn geen betalingen gedaan. Aldus resteerde op de hoofdsom destijds een bedrag van Afl. 3.905,69.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Citizens vordert – uitvoerbaar bij voorraad – [gedaagde] te bevelen tot betaling van Afl. 3.905,69, vermeerderd met rente en kosten.
3.2
Aan deze vordering legt Citizens het hiervoor onder 2 weergegeven feitencomplex ten grondslag.
3.3
Zijdens [gedaagde] zijn persoonlijke omstandigheden geschetst, met name betreffende de precaire financiële en gezondheidssituatie van [gedaagde], haar echtgenoot en [zoon-gedaagde].

4.DE BEOORDELING

4.1 [
gedaagde] heeft de hoogte van de door Citizens gevorderde hoofdsom, rente en kosten niet betwist. Zij heeft evenwel te kennen gegeven het bedrag niet ineens te kunnen betalen en daarbij verzocht om opnieuw een betalingsregeling te treffen. Ter zitting heeft Citizens ingestemd met een betalingsregeling van Afl. 50,- per maand.
De vordering komt op na te melden wijze voor toewijzing in aanmerking en de betalingsregeling zal in het vonnis worden opgenomen.
4.2
De door Citizens gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen.
4.3 [
gedagde] zal worden veroordeeld in de proceskosten.

5.DE UITSPRAAK

het gerecht:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Citizens van een bedrag van Afl. 3.905,69, althans dat bedrag verminderd met de eventuele nadien afgeloste bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2011 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Citizens van een bedrag van Afl. 750,- wegens buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Citizens worden begroot op Afl. 100,- aan griffierecht en Afl. 500,- (2 punten in tarief 2) aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
staat [gedaagden] toe het totaal aan Citizens verschuldigde te voldoen in maandelijkse termijnen van Afl. 50,- vanaf 1 maart 2018, te voldoen via Century, onder de bepaling dat deze regeling vervalt en het restant direct volledig opeisbaar is, indien [gedaagde] met betaling van de termijnen in gebreke blijft.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 februari 2018 in aanwezigheid van de griffier.