ECLI:NL:OGEAA:2018:169

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
9 april 2018
Zaaknummer
A.R. 1118 van 2017 / AUA201700989
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de verdeling van de gemeenschap in een huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.G. Figaroa, een vordering ingediend tot verdeling van de onverdeelde ontbonden huwelijksgoederengemeenschap met gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J.M.R.F. Scheper. De procedure heeft een verloop gekend dat is vastgelegd in een tussenvonnis van 24 januari 2018, waarin een comparitie van partijen is gelast die op 22 februari 2018 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en gereageerd op elkaars argumenten.

De vordering van eiseres was gericht op het verkrijgen van een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis voor de verdeling van de gemeenschap. Gedaagde heeft verweer gevoerd en betoogd dat eiseres niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar verzoek, dan wel dat het verzoek afgewezen moet worden. Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen gronden zijn gesteld of gebleken die de niet-ontvankelijkheid van eiseres rechtvaardigen, en heeft het verweer van gedaagde verworpen.

Het Gerecht heeft voorts overwogen dat er reeds een onherroepelijk vonnis van 11 juni 2014 bestaat waarin de verdeling van de gemeenschap is vastgesteld. Dit betekent dat de gemeenschap niet opnieuw verdeeld kan worden, wat leidt tot de afwijzing van het verzoek van eiseres. Eiseres is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde van gedaagde. Het vonnis is uitgesproken op 4 april 2018.

Uitspraak

Vonnis van 4 april 2018
Behorend bij A.R. 1118 van 2017 / AUA201700989
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 24 januari 2018 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 22 februari 2018. [eiseres] en [gedaagde] zijn ter zitting verschenen samen met hun gemachtigden. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VORDERING

2.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de verdeling gelast van de onverdeelde ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen (hierna: de gemeenschap) zoals omschreven in het in haar verzoekschrift neergelegde petitum, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen.
3.2
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.3
Terzake van de verdeling van de gemeenschap heeft het Gerecht reeds bij onherroepelijk vonnis van 11 juni 2014 (behorend bij AR 2115-13) beslist. Die reeds vastgestelde (doch nog uit te voeren) verdeling van de gemeenschap brengt met zich dat de gemeenschap niet opnieuw verdeeld kan worden. Het verzoek van [eiseres] zal daarom worden afgewezen.
3.4 [
eiseres] zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de onnodig door haar veroorzaakte kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van tarief 5 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door [eiseres] verzochte;
-veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 april 2018 in aanwezigheid van de griffier.