ECLI:NL:OGEAA:2018:171
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake schuldvordering tussen Caribbean Mercantile Bank N.V. en Loki Production N.V. h.o.d.n. Ritz
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Caribbean Mercantile Bank N.V. (hierna: CMB) een vordering ingesteld tegen Loki Production N.V., h.o.d.n. Ritz (hierna: Ritz), die niet verschenen was op de comparitie. De procedure volgde op een eerder vonnis van 17 januari 2018 en een comparitie van partijen op 21 februari 2018, waar Ritz niet op was komen dagen. Het gerecht heeft besloten om een comparitie te bevelen, omdat er onduidelijkheid bestond over het bedrag dat Ritz had ingehouden op het salaris van een werknemer, [Naam X].
Ritz had op 11 november 2016 verklaard dat er een parttime dienstverband bestond met [X], maar door het niet verschijnen van Ritz bleef onduidelijk hoeveel uren [X] had gewerkt en welk bedrag er precies ingehouden moest worden. Het gerecht heeft daarom aangenomen dat [X] een voltijds dienstverband had en heeft het ingehouden bedrag berekend op Afl. 8.303,94 over een periode van 18 maanden. CMB heeft onbetwist gesteld dat Ritz tot nu toe geen gelden aan haar heeft afgedragen, wat Ritz wettelijk verplicht was.
Het gerecht heeft de vordering van CMB toegewezen en Ritz veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 4 april 2018 door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.