ECLI:NL:OGEAA:2018:178

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 februari 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
A.R. 816/AUA201700687
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurovereenkomst en betalingsachterstand

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. V. Carlo, gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangeklaagd wegens een huurachterstand van Afl. 13.860,00. De huurovereenkomst, die op 1 januari 2016 was aangegaan, werd opgezegd per 1 april 2017 na toestemming van de huurcommissie. Gedaagde 1 is niet verschenen, terwijl gedaagde 2 verweer heeft gevoerd, stellende dat hij niet in het gehuurde woonde in de periode van april 2016 tot en met februari 2017. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde 2 de huurovereenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd, waardoor hij hoofdelijk aansprakelijk is voor de betalingsachterstand. De vordering van eiseres is toegewezen, met inbegrip van de wettelijke rente en de kosten van de procedure. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 28 februari 2018
Behorend bij A.R. 816/AUA201700687
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiseres
wonende te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. V. Carlo,
tegen:
gedaagde 1
niet verschenen
gedaagde 2,
wonende te Aruba,
gedaagden, hierna ook te noemen: [gedaagde 1] resp. [gedaagde 2].
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn met ingang van 1 januari 2016 een huurovereenkomst aangegaan.
De huurprijs bedroeg Afl. 1.200,00 per maand bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2
De huurovereenkomst is na verkregen toestemming van de huurcommissie per 1 april 2017 opgezegd.
2.3
Er is sprake van een huurachterstand van Afl. 13.860,00.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
[eiseres] vordert - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot betaling van een bedrag ad Afl. 13.860,00 te vermeerderen met 15% buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente vanaf 23 februari 2017 tot de dag der voldoening.
3.3
[gedaagde 1] heeft geen verweer gevoerd.
3.4
[gedaagde 2] voert verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Nu [gedaagde 1] verstek heeft laten gaan, en de vordering niet kennelijk ongegrond wordt geacht, wordt deze jegens haar hoofdelijk toegewezen.
4.2
[gedaagde 2] stelt dat hij in de periode april 2016 tot en met februari 2017 niet in het gehuurde meer woonde, omdat zijn relatie met [gedaagde 1] was verbroken. Dit zou hij hebben meegedeeld aan de broer van [eiseres].
4.3
Wat hier verder ook van zij, nu in de huurovereenkomst is bedongen dat de opzegging van de huurovereenkomst
schriftelijkdient te geschieden en gesteld noch gebleken is dat [gedaagde 2] dit heeft gedaan, is de huurovereenkomst door hem nimmer rechtsgeldig opgezegd. Om deze reden is [gedaagde 2] naast [gedaagde 1] hoofdelijk aansprakelijk voor de betalingsachterstand.
4.4
[gedaagde 2] heeft de gevorderde hoofdsom niet weersproken, zodat deze toegewezen wordt zoals verzocht.
4.5
De stelling dat 15% buitengerechtelijke incassokosten zijn overeengekomen wordt verworpen, nu deze niet feitelijk is onderbouwd. Voorts acht het gerecht evenmin andere termen aanwezig om buitengerechtelijke incassokosten toe te wijzen, nu gesteld noch gebleken is dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, anders dan ter inleiding van deze procedure.
4.6
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden, nu zij in het ongelijk zijn gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van Afl. 13.860,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2017 tot de dag der voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiseres] worden begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, Afl. 215,45 aan explootkosten en Afl. 2.000,00 aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 februari 2018 in aanwezigheid van de griffier.