In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vordert de naamloze vennootschap Admeloira Engineering Construction & Maintenance N.V. (hierna: Admeloira) hoofdelijke veroordeling van gedaagde 1, A&M Engineering Construction and Maintenance N.V. (hierna: A&M), tot betaling van een bedrag van Afl. 2.560.709,14, en specifiek van gedaagde 1 tot betaling van Afl. 5.000, vermeerderd met wettelijke rente. Admeloira stelt dat gedaagde 1 de aandelen niet heeft volgestort en dat gedaagde 1 c.s. gezamenlijk onrechtmatig vermogen hebben onttrokken aan de vennootschap. Gedaagde 1 verzet zich tegen de vordering en beroept zich op verjaring van de vordering die op 26 juli 2011 is ontstaan.
De procedure omvatte een verzoekschrift, een conclusie van antwoord, een conclusie van repliek en een conclusie van dupliek. De rechter heeft vastgesteld dat Admeloira haar vordering tot volstorting van de aandelen van gedaagde 1 onderbouwt, maar dat gedaagde 1 zich verzet tegen de eisvermeerdering. De rechter oordeelt dat er geen strijd is met de goede procesorde en dat gedaagde 1 in staat moet zijn om bewijs te leveren over de volstorting van de aandelen.
De zaak is aangehouden voor de overlegging van een rapport van CATC, dat ontbreekt in het dossier. De rechter heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 7 februari 2018 voor de overlegging van dit rapport en verdere uitlatingen van partijen. Het vonnis is uitgesproken op 10 januari 2018 door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.