ECLI:NL:OGEAA:2018:184

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
EJ nr. 2579 van 2017/AUA201703194
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in Aruba met betrekking tot gezinsvoogdij en hulpverlening

Op 3 april 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak van de Voogdijraad, die verzocht om ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, geboren uit het huwelijk van de ouders. Het verzoekschrift was ingediend op 21 november 2017, en de ouders zijn bijgestaan door hun advocaat, mr. I.N. Nicolaas. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 maart 2018 waren ook vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de Fundacion Guia Mi aanwezig.

De ouders verzetten zich tegen het verzoek tot ondertoezichtstelling, stellende dat er in het verleden kwalijke dingen zijn gebeurd, maar dat zij niet verantwoordelijk gehouden moeten worden voor deze gebeurtenissen. De Voogdijraad had in haar rapport geen recente zorgen geuit over de minderjarige [minderjarige 1], wat leidde tot de conclusie dat er onvoldoende gronden waren voor ondertoezichtstelling van deze minderjarige.

Echter, het gerecht oordeelde dat er wel gronden waren voor ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 2]. De ouders hebben onvoldoende inzicht in de ontwikkelingsbehoefte van deze minderjarige, wat kan leiden tot een bedreigde ontwikkeling. Het gerecht heeft de bevindingen van de Voogdijraad overgenomen en oordeelde dat hulpverlening noodzakelijk is. De dagbehandeling in het Orthopedagogisch Centrum werd niet als een uithuisplaatsing beschouwd, en het verzoek om ondertoezichtstelling werd toegewezen voor de duur van één jaar, met benoeming van [naam Y] als gezinsvoogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 3 april 2018
behorend bij EJ nr. 2579 van 2017/AUA201703194.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarigen:
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Aruba,
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in Aruba.
Belanghebbenden:
[naam moeder], de moeder, gemachtigde: de advocaat mr. I.N. Nicolaas,
[naam vader], de vader, gemachtigde: de advocaat mr. I.N. Nicolaas,
[naam Y], de voorgestelde gezinsvoogdes.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 21 november 2017,
  • het minderjarigenverhoor van 5 maart 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 6 maart 2018, waaruit blijkt dat ter zitting zijn verschenen de ouders in persoon bijgestaan door hun gemachtigde, namens de Voogdijraad mevrouw [naam A] en mevrouw [naam B] en namens de Fundacion Guia Mi mevrouw [naam Y].
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit het huwelijk tussen de vader en de moeder zijn [minderjarige 1] op [geboortedatum] en [minderjarige 2] op [geboortedatum] in Aruba geboren. De ouders oefenen het gezag gezamenlijk uit.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen voor de periode van één jaar. Tevens wordt dagbehandeling van de minderjarigen in het Orthopedagogisch Centrum verzocht met benoeming van mevrouw [naam Y] als gezinsvoogdes.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
De ouders hebben zich verzet tegen het verzoek. Ze hebben aangegeven dat er in het verleden kwalijke dingen zijn gebeurd, waarvan zij zich bewust zijn en zij niet afgerekend moeten worden op het verleden. Ze hebben verder aangevoerd dat er in het rapport van de Voogdijraad geen enkele grond bestaat voor een ondertoezichtstelling.
4.3
Op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen is het gerecht van oordeel dat (bij de huidige stand van zaken) onvoldoende is gebleken van gronden die een ondertoezichtstelling van de [minderjarige 1] rechtvaardigen. De informatie waarop de Voogdijraad zich te dezen baseert is gedateerd en er blijken geen recente nieuwe zorgen te bestaan met betrekking tot de [minderjarige 1].
4.4
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn voor de minderjarige [minderjarige 2] en overweegt daartoe als volgt.
Uit het rapport van de Voogdijraad kan worden vastgesteld dat de ouders niet voldoende inzicht hebben in de ontwikkelingsbehoefte van de minderjarige [minderjarige 2]. Dit leidt of kan leiden tot een zedelijke bedreigde ontwikkeling van de minderjarige [minderjarige 2]. Om de goede ontwikkeling van de minderjarige [minderjarige 2] op dat punt zo goed als mogelijk te garanderen en te waarborgen acht de Voogdijraad noodzakelijk dat er hulpverlening in het gezin komt. Het gerecht maakt deze bevindingen en standpunten van de Voogdijraad tot de zijne, mede omdat genoegzaam is gebleken dat het niet zelden recalcitrante gedrag van de minderjarige [minderjarige 2] niet zelden te veel spanning veroorzaakt binnen het gezin en dan vooral met betrekking tot de vader.
4.5
De dagbehandeling in het Orthopedagogisch Centrum is geen uithuisplaatsing zoals bedoeld in artikel 1:263 BW, en behoeft geen machtiging als bedoeld in artikel 1:260, lid 3 BW, zodat het verzoek in zoverre zal worden afgewezen. Op grond van artikel 1:260 BW dienen bij de verzorging en opvoeding van een onder toezicht gesteld kind de ouders zich te gedragen naar de aanwijzingen van de gezinsvoogd, ook als dat inhoudt dat het onder toezicht gestelde kind de dagbehandeling bij het Orthopedagogisch Centrum moet volgen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,
benoemt [naam Y] tot gezinsvoogdes,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 3 april 2018 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.