Op 3 april 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak met EJ nr. 2786 van 2017/AUA201703485, waarin het verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige werd behandeld. De Voogdijraad, vertegenwoordigd door mevrouw [naam A] en mevrouw [naam B], heeft het verzoek ingediend op 18 december 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 maart 2018 waren de moeder en de vader van de minderjarige aanwezig, evenals mevrouw [naam Y] van de Fundacion Guia Mi.
De minderjarige, geboren op [geboortedatum] in Aruba, is niet erkend door de vader en de moeder oefent het gezag alleen uit. De Voogdijraad heeft geconstateerd dat er een gebrek is aan adequate opvoedings- en verzorgingstaken door de moeder, wat leidt tot een bedreiging van de zedelijke en lichamelijke ontwikkeling van de minderjarige. Het gerecht heeft de bevindingen van de Voogdijraad overgenomen en geoordeeld dat er voldoende gronden zijn voor ondertoezichtstelling.
De beslissing houdt in dat de minderjarige voor de duur van één jaar onder toezicht wordt gesteld, met benoeming van [naam Y] tot gezinsvoogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.