ECLI:NL:OGEAA:2018:186

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
EJ nr. 2671 van 2017/AUA201703597
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en plaatsing van een minderjarige in een Orthopedagogisch Centrum

Op 3 april 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] in Aruba. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door de Voogdijraad op 30 november 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 maart 2018 waren de moeder, vader en voogdes niet aanwezig, terwijl de Voogdijraad vertegenwoordigd was door mevrouw [naam A] en mevrouw [naam B].

De minderjarige is erkend door de vader en is onder voogdij geplaatst bij mevrouw [naam voogdes] na ontheffing van de moeder uit het gezag op 15 november 2016. De Voogdijraad heeft in haar rapport aangegeven dat de ontwikkeling van de minderjarige bedreigd wordt door een gebrek aan opvoedingsvaardigheden van de voogdes en zorgwekkend gedrag van de minderjarige zelf. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de minderjarige met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd.

Het gerecht heeft, op basis van artikel 1:254 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, geoordeeld dat er voldoende gronden zijn voor ondertoezichtstelling. Tevens is besloten dat de minderjarige moet worden geplaatst in het Orthopedagogisch Centrum, met benoeming van [naam Y] als gezinsvoogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en geldt voor de duur van één jaar, ingaande op de datum van de beschikking.

Uitspraak

Beschikking van 3 april 2018
behorend bij EJ nr. 2671 van 2017/AUA201703597.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarige:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba.
Belanghebbenden:
[naam moeder], de moeder,
[naam vader], de vader,
[naam voogdes], de voogdes,
[naam Y], de voorgestelde gezinsvoogdes.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 30 november 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 6 maart 2018, waaruit blijkt dat ter zitting zijn verschenen namens de Voogdijraad mevrouw [naam A] en mevrouw [naam B]. De voogdes, de moeder en de vader zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de relatie tussen de vader en de moeder is [de minderjarige] op [geboortedatum] in Aruba geboren. De minderjarige is door de vader erkend.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 15 november 2016 (EJ-1558/16) is de moeder uit het gezag ontheven en is mevrouw [naam voogdes] benoemd tot voogdes over de minderjarige.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van één jaar. Tevens wordt de plaatsing van de minderjarige in het Orthopedagogisch Centrum verzocht met benoeming van [naam Y] tot gezinsvoogdes.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en overweegt daartoe als volgt.
Uit het rapport van de Voogdijraad kan worden vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige wordt bedreigd onder de voogdij van voogdes. Er is een gebrek aan opvoedingsvaardigheden bij de voogdes en ook is er zijdens de minderjarige sprake van een negatieve en zorgwekkende gedragsontwikkeling. Door dit alles wordt de minderjarige volgens de Voogdijraad bedreigd met zedelijke en lichamelijke ondergang. De Voogdijraad acht het in het belang van de minderjarige dat er hulpverlening komt. Het gerecht maakt deze bevindingen en standpunten van de Voogdijraad tot de zijne.
4.3
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, BW kan de rechter het kind doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is. Het gerecht is met de Voogdijraad van oordeel dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige noodzakelijk is dat zij wordt opgenomen in het Orthopedagogisch Centrum.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,
benoemt [naam Y] tot gezinsvoogdes,
beveelt de plaatsing van [de minderjarige] in het Orthopedagogisch Centrum, voor de duur van één jaar ingaande heden,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 3 april 2018 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.