Op 3 april 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige. Het verzoek tot ondertoezichtstelling werd ingediend door de Voogdijraad, vertegenwoordigd door mevrouw [naam A] en mevrouw [naam B], en de Fundacion Guia Mi, vertegenwoordigd door mevrouw [naam Y]. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] in Aruba, is het kind van de moeder, [naam moeder], en de vader, [naam vader]. De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit, terwijl de vader de minderjarige heeft erkend.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 februari 2018 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2018 waren de ouders aanwezig, evenals de vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de Fundacion Guia Mi. In een eerdere beschikking van 20 februari 2018 was de voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad bekrachtigd, en was de moeder geschorst uit het gezag over de minderjarige.
Het verzoek tot ondertoezichtstelling was gebaseerd op de zorg dat de minderjarige in een onveilige situatie opgroeide. Het gerecht oordeelde dat er voldoende gronden waren voor ondertoezichtstelling, zoals blijkt uit het rapport van de Voogdijraad, waarin werd aangegeven dat de moeder een slecht levensgedrag vertoonde en onvoldoende inzicht had in de behoeften van de minderjarige. Het gerecht besloot de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar, met benoeming van een gezinsvoogd door de Fundacion Guia Mi. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.