ECLI:NL:OGEAA:2018:191
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Weigering van toestemming voor medische behandeling in het buitenland door het uitvoeringsorgaan
In deze zaak heeft appellante, wonend in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om vergoeding van de kosten voor een medische behandeling in het buitenland. Appellante had op 23 mei 2016 verzocht om deze vergoeding, maar haar verzoek werd op 9 juni 2016 afgewezen. Na een bezwaarschrift op 4 juli 2016, werd de afwijzing op 21 maart 2017 gehandhaafd. Appellante heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Tijdens de zitting op 26 februari 2018 heeft appellante, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Het uitvoeringsorgaan heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.E. van Spall.
Appellante betoogde dat zij een tumor had in haar darmen die zij middels een endoscopie wilde laten verwijderen, maar dat de artsen in Aruba alleen bereid waren om de tumor via laparoscopie te verwijderen. Appellante heeft uiteindelijk de behandeling in Colombia ondergaan, waarvoor zij een lening van Afl. 15.000,- heeft afgesloten. Het Gerecht overwoog dat appellante in Aruba zowel via laparoscopie als endoscopie behandeld kon worden, en dat het uitvoeringsorgaan geen aanleiding had om toestemming te verlenen voor behandeling in het buitenland. Het Gerecht concludeerde dat de voorkeur van appellante voor behandeling in Colombia geen grond vormde voor het toekennen van de vergoeding.
De rechter heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, met de overweging dat de wet geen ruimte biedt voor de verzekerde om zelf te bepalen welke medische behandeling zij verkiest, en dat het verzoek van appellante terecht was afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen op 9 april 2018, en er staat hoger beroep open bij het Hof.