ECLI:NL:OGEAA:2018:193
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing vergunning tijdelijk verblijf en teruggaaf griffierechten
Op 9 april 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij appellante, verblijvend in Aruba, in beroep ging tegen de afwijzing van haar verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf door de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De minister had op 8 mei 2017 het verzoek afgewezen, waarna appellante op 30 mei 2017 bezwaar maakte. Het uitblijven van een beslissing op dit bezwaar leidde tot het indienen van een beroep op 11 oktober 2017. In het verweerschrift van de minister, ingediend op 24 januari 2018, werd vermeld dat de beslissing van 8 mei 2017 was heroverwogen en dat er positief was beslist op het verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf. Hierdoor was het belang van appellante bij het beroep komen te ontvallen.
Het gerecht overwoog dat appellante tijdig in beroep was gekomen en dat, ingevolge artikel 32 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (LAR), het gerecht onmiddellijk uitspraak kon doen omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechter verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en gelastte de terugbetaling van het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,=. Deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.