ECLI:NL:OGEAA:2018:197

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
Lar nr. AUA201800780
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende toegang tot Aruba

In deze zaak heeft verzoekster, verblijvend in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, die haar de toegang tot Aruba heeft geweigerd. De beschikking is gedateerd op 31 januari 2018, waarna verzoekster op 20 maart 2018 bezwaar heeft gemaakt en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De rechter heeft op 9 april 2018 uitspraak gedaan.

De rechter overweegt dat op grond van artikel 54 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (LAR) een verzoek om schorsing van de bestreden beschikking kan worden gedaan. Echter, de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en is begonnen op de dag na de datum van de beschikking. Verzoekster heeft het bezwaarschrift pas op 20 maart 2018 ingediend, wat na de termijn van 14 maart 2018 is. Hierdoor is het bezwaarschrift niet-ontvankelijk.

De rechter concludeert dat er geen grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het verzoek evident niet voor inwilliging vatbaar is. De rechter wijst het verzoek af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 april 2018. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 9 april 2018
Lar nr. AUA201800780
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoekster],
verblijvend in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR EN INTEGRATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 31 januari 2018 heeft verweerder verzoekster de toegang tot Aruba geweigerd en deswege met de eerst mogelijke vlucht teruggestuurd naar het laatst bezochte land.
Tegen deze beschikking heeft verzoekster op 20 maart 2018 bezwaar gemaakt.
Op 20 maart 2018 heeft verzoekster het gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2.2
Hoewel de Lar daarvoor geen uitdrukkelijke grondslag biedt, brengt een redelijke wetstoepassing mee dat in bepaalde gevallen uitspraak op een verzoek om een schorsing of een voorlopige voorziening kan worden gedaan, zonder dat partijen tevoren ter zitting zijn gehoord. Daarvoor kan aanleiding bestaan, indien onverwijlde spoed dit vereist, alsmede in het geval dat het verzoek evident niet-ontvankelijk of niet voor inwilliging vatbaar is, dan wel het verzoek blijk geeft van misbruik van procesrecht.
2.3
Naar het oordeel van het gerecht is het onderhavige verzoek evident niet voor inwilliging vatbaar. Daartoe wordt als volgt overwogen.
2.4
Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken en gaat deze termijn in op de dag na die waarop de beschikking is gedagtekend. De toegangsweigering is gedagtekend 31 januari 2018. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift daartegen is aangevangen op de volgende dag en geëindigd op 14 maart 2018. Verzoekster heeft het bezwaarschrift op 20 maart 2018, derhalve niet binnen de daarvoor gestelde termijn, ingediend. De termijnen genoemd in de Lar zijn van openbare orde. Verzoekster heeft op 31 januari 2018 getekend voor ontvangst van de beschikking en heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij het bezwaarschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Het bezwaarschrift dient naar voorlopig oordeel niet‑ontvankelijk te worden verklaard. Gelet hierop, bestaat geen grond tot het treffen van enige voorlopige voorziening.
2.5
Het verzoek zal worden afgewezen.
2.6
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 april 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.