ECLI:NL:OGEAA:2018:20

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 januari 2018
Publicatiedatum
23 januari 2018
Zaaknummer
EJ nr. 3093 van 2016/AUA20161464
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om kinderalimentatie en vaststelling van de bijdrage door de biologische vader

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie door de Voogdijraad. De beschikking is gegeven op 9 januari 2018, waarbij de man, die in persoon procedeerde, werd erkend als de biologische vader van de minderjarige. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 7 februari 2017 en omvatte onder andere de resultaten van een DNA-onderzoek en de financiële situatie van beide ouders. De man heeft verklaard bereid te zijn een bijdrage van Afl. 500,- te betalen, maar het gerecht heeft na beoordeling van de draagkracht van beide ouders en de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, besloten dat de man een maandelijkse bijdrage van Afl. 575,- moet betalen. Deze bijdrage is vastgesteld op basis van de gemiddelde kosten van verzorging en opvoeding van een kind in de betreffende leeftijdsgroep, en de financiële mogelijkheden van de ouders. De ingangsdatum van de bijdrage is vastgesteld op 1 januari 2018. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 9 januari 2018
behorend bij EJ nr. 3093 van 2016/AUA20161464.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en:
[de man],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de man,
procederende in persoon.
Belanghebbenden:
[de moeder], de moeder,
[de minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de eerdere procedure blijkt uit de beschikking van 7 februari 2017. De verdere procedure blijkt uit:
  • het resultaat van het DNA-onderzoek, ingediend op 31 mei 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 7 november 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder en de man in persoon. Namens de Voogdijraad was aanwezig [medewerker].
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Uit de resultaten van het DNA-onderzoek blijkt dat de man de biologische vader is van de minderjarige.
2.2
De man heeft draagkrachtverweer gevoerd en verklaard bereid en in staat te zijn een bedrag van Afl. 500,- te betalen als bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
2.3
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de man. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
2.4
De kosten van verzorging en opvoeding
2.4.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 650,- per maand bedragen. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van een minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 650,-.
Bijzondere kosten
2.4.2
Het gerecht zal rekening houden met de post “vervoer” ad Afl. 200,- per maand, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder. Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 850,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
2.5
De draagkracht van de moeder
2.5.1
Blijkens de door de moeder overgelegde loonstrookjes bedraagt haar loon netto gemiddeld afgerond Afl. 3.261,- per maand.
2.5.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “lening Aruba Bank” ad Afl. 760,- per maand en “lening Island Finance” ad Afl. 471.78 per maand.
2.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) maandelijkse vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.631,-.
2.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 3.261,- minus Afl. 2.631,- =) Afl. 630,-, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
2.6
De draagkracht van de man
2.6.1
Blijkens de door de man overgelegde salarisslips bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond Afl. 5.980,- per maand (ad Afl. 4.527,70 per maand inkomen uit arbeid, ad Afl. 252,45 per maand uit pensioen en ad Afl. 1.200,- per maand uit pensioen SVB).
2.6.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Verder wordt rekening gehouden met het feit dat de man zijn echtgenote moet onderhouden (ad Afl. 600,- per maand). Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “Crown” ad Afl. 187,- per maand en “Island Finance” ad Afl. 820,60 per maand , nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de man geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400,-. De meerderjarige zoon van de man die thuis woont en inkomsten heeft, dient overigens ook bij te dragen in de kosten van het huishouden.
2.6.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) maandelijkse vaste lasten van de man bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 3.007,-.
2.6.4
Uit het vorenstaande volgt dat de man maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 5.980,- minus Afl. 3.007,- =) ca. Afl. 2.973,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
2.7
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de man te betalen bijdrage van Afl. 575,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 januari 2018.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [de man] in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2000 in Aruba, op Afl. 575,- per maand, met ingang van 1 januari 2018, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 9 januari 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.