ECLI:NL:OGEAA:2018:211

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
EJ nr. 1572 van 2017/AUA201701771
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en omgangsregeling na relatiebreuk

In deze beschikking van 17 april 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak betreffende het gezag en de omgangsregeling van een minderjarige. De vader, verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft verzocht om gezamenlijk gezag over hun kind, terwijl de moeder, verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.J.M. Lotter Homan, ook betrokken was bij de procedure. De minderjarige, geboren in 2015, is het onderwerp van deze zaak. De procedure is voortgevloeid uit eerdere beslissingen en rapporten van de Voogdijraad, die op 22 januari 2018 een rapport heeft ingediend. Dit rapport concludeert dat, ondanks de communicatieproblemen tussen de ouders, het in het belang van de minderjarige is dat beide ouders betrokken blijven bij de opvoeding. De Voogdijraad adviseert om gezamenlijk gezag uit te oefenen, wat het Gerecht heeft overgenomen in zijn beslissing.

De omgangsregeling is ook besproken, waarbij de huidige regeling als goed functionerend werd beoordeeld. De ouders zijn geadviseerd om de bestaande omgangsregeling te handhaven, waarbij de minderjarige om de week bij de vader verblijft. Het Gerecht heeft besloten dat de vader en moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarige zullen uitoefenen en heeft de omgangsregeling vastgesteld, die onder andere inhoudt dat de vader de minderjarige op bepaalde dagen van de crèche ophaalt en dat er overnachtingen bij de vader plaatsvinden. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 17 april 2018
Behorend bij EJ nr. 1572 van 2017/AUA201701771.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen
[verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. E.J.M. Lotter Homan.
Belanghebbende:
[kind], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 24 oktober 2017 blijkt uit de beschikking van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 22 januari 2018 (hierna ook: het rapport);
  • de brief met producties zijdens de vader, ingediend op 1 maart 2018;
  • de brief met producties zijdens de moeder, ingediend op 1 maart 2018;
  • de faxbrief met producties zijdens de moeder, ingediend op 1 maart 2018;
  • de faxbrief met producties zijdens de moeder, ingediend op 6 maart 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de behandeling van de zaak op 6 maart 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen partijen in persoon bijgestaan door hun gemachtigden. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw Y. Arends.
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Gezag
2.1
Uit het rapport (dat het gerecht tot de zijne maakt) blijkt - kort gezegd – dat hoewel de moeder moeite heeft om direct met de vader te communiceren de minimale communicatie via tante mz als tussenpersoon goed verloopt. Moeder zit in therapie voor de verwerking van haar relatiebreuk met vader. Echter is ze wel bewust dat communicatie met de vader in het belang is van de minderjarige. Binnen afzienbare tijd zal de moeder zover moeten zijn om minimale communicatie met de vader met betrekking tot de minderjarige te onderhouden. Ouders beseffen dat het voor de ontwikkeling van de minderjarige van belang is dat beide ouders betrokken zijn bij de opvoeding en ontwikkeling. Volgens het rapport moeten ouders hun persoonlijke problemen scheiden van hun relatie als ouders van de minderjarige. Volgende de Voogdijraad dreigt de ontwikkeling van de minderjarige niet klem te raken indien de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen. Geadviseerd wordt dat ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen over de minderjarige. Het Gerecht ziet geen aanleiding om van dit advies af te wijken en zal overeenkomstig dit advies beslissen.
Omgang
2.2
Ingevolge artikel 1:377 h BWA kan de rechter, in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening, op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de omgang tussen het kind en de ouder bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats niet heeft.
2.3
Uit het rapport van de Voogdijraad is gebleken dat de huidige omgangsregeling goed verloopt. De Voogdijraad adviseert dan ook om de huidige omgangsregeling te behouden met overnachting om het weekend bij de vader. Gelet daarop en op het gegeven dat het gerecht geen grond ziet voor een andersluidend oordeel zal het Gerecht de hieronder vermelde omgangsregeling vaststellen.
2.4
Het gerecht ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [verzoeker], voortaan gezamenlijk met de moeder, [verweerster], het gezag over [kind], geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats], zal uitoefenen,
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader [verzoeker] en de minderjarige [kind], geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] als volgt:
  • week 1, elke maandag waarbij de vader de minderjarige om 12.00 uur van de crèche ophaalt en waarbij de minderjarige door grootouders vz om 18.00 uur wordt afgezet bij de moeder,
  • week 1, elke dinsdag waarbij de vader de minderjarige om 12.00 uur van de crèche ophaalt met overnachting bij de vader,
  • week 1, elke woensdag waarbij de vader de minderjarige om 12.00 uur van de crèche ophaalt en waarbij de minderjarige door grootouders vz om 18.00 uur wordt afgezet bij de moeder,
  • week 2, elke dinsdag waarbij de vader de minderjarige om 12.00 uur van de crèche ophaalt met overnachting bij de vader,
  • week 2, elke woensdag waarbij de vader de minderjarige om 12.00 uur van de crèche ophaalt en waarbij de minderjarige door grootouders vz om 18.00 uur wordt afgezet bij de moeder,
  • week 2, elke vrijdag waarbij de vader de minderjarige om 12.00 uur van de crèche ophaalt en waarbij de minderjarige op zondag door grootouders vz om 18.00 uur wordt afgezet bij de moeder met overnachting bij de vader op vrijdag en op zaterdag,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 17 april 2018 in aanwezigheid van de griffier.