In deze zaak heeft de verzoekster, werkzaam in de verslavingszorg in Aruba, een verzoek ingediend om voor recht te verklaren dat er sinds 2 augustus 2012 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaat tussen haar en de stichting FUNDACION PA MANEHO DI ADICCION DI ARUBA (FMAA). De verzoekster heeft eerder verschillende arbeidsovereenkomsten ondertekend, waarvan de laatste op 21 september 2017, waarbij zij ter beschikking werd gesteld aan FMAA door het Bureau Ondersteuning Verslavingszorg (BOV). De verzoekster stelt dat op basis van artikel 7A:1316x lid 3 BW de bepalingen inzake de beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing zijn en dat haar arbeidsovereenkomst na 31 augustus 2018 voortduurt.
FMAA heeft verweer gevoerd en vorderde veroordeling van de verzoekster in de proceskosten. Het gerecht heeft overwogen dat op grond van artikel 7A:1613y lid 2 BW de bepalingen van titel 7A van boek 7A BW niet van toepassing zijn op overeenkomsten met de overheid. Dit geldt ook voor de arbeidsovereenkomsten van de verzoekster, die in het kader van een publieke taak zijn aangegaan. De beslissing over het dienstverband van de verzoekster viel steeds onder de ministerraad, wat gebruikelijk is voor arbeidscontractanten in dienst van Land Aruba.
Het gerecht concludeert dat, ongeacht of de verzoekster nog in dienst is van FMAA of inmiddels van Land Aruba, artikel 7A:1613y lid 2 BW haar ontheft van het verbod om arbeidscontracten voor bepaalde tijd te sluiten. De vordering van de verzoekster wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van FMAA, die zijn begroot op Afl. 2.500 aan salaris van de gemachtigde.