ECLI:NL:OGEAA:2018:218

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
E.J. no. 2765 van 2016/AUA201601012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en loondoorbetaling in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verzoeker, [eiser], vertegenwoordigd door advocaat mr. G. de Hoogd, in geschil met de gedaagde, ATCO CONCRETE PRODUCTS N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E. Barrios. De procedure betreft een arbeidsrechtelijk geschil waarin de verzoeker stelt dat hij onterecht is ontslagen op staande voet door ATCO. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 16 september 2016 heeft de verzoeker een schriftelijke waarschuwing ontvangen voor het rijden met een te hoge snelheid, waarna hij op 21 oktober 2016 opnieuw betrokken raakte bij een ongeval. ATCO stelt dat deze feiten een dringende reden vormen voor ontslag op staande voet.

Het Gerecht heeft de bewijslevering beoordeeld en geconcludeerd dat ATCO niet heeft bewezen dat de verzoeker de hem verweten gedragingen heeft gepleegd. Geen van de getuigen heeft het ongeval daadwerkelijk gezien, en de getuigen zijn niet deskundig genoeg om te concluderen dat de verzoeker te hard heeft gereden. Hierdoor is niet komen vast te staan dat de verzoeker een dringende reden heeft gegeven voor ontslag op staande voet.

De beslissing van het Gerecht houdt in dat ATCO wordt veroordeeld tot loondoorbetaling aan de verzoeker vanaf 25 oktober 2016 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig wordt beëindigd. Daarnaast moet ATCO de verzoeker per direct weer toelaten tot het werk en kan er een dwangsom worden opgelegd voor elke dag dat ATCO dit bevel niet opvolgt. De kosten van de procedure worden ook aan ATCO opgelegd, aangezien zij als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

Beschikking van 17 april 2018
Behorend bij E.J. no. 2765 van 2016/AUA201601012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[eiser],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
ATCO CONCRETE PRODUCTS N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: ATCO,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 13 juni 2017 blijkt uit de tussenbeschikking van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-het proces-verbaal van bewijslevering van 21 augustus 2017;
-het proces-verbaal van bewijslevering van 18 september 2017;
-de door ATCO op 12 december 2017 gediende conclusie na bewijslevering;
-de door [eiser] op 6 maart 2018 gediende antwoordconclusie na bewijslevering.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenbeschikking neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
De thans te beantwoorden vraag is of ATCO heeft bewezen dat [eiser]
(1)ongeval 1 heeft veroorzaakt door te rijden met een te hoge snelheid,
(2)dienaangaande op 16 september 2016 een met hem besproken schriftelijke waarschuwing heeft gekregen, en
(3)in weerwil van die waarschuwing ongeval 2 heeft veroorzaakt door wederom te rijden met een te hoge snelheid (te weten 54 kilometer per uur) in een bocht.
2.2
Voormelde vraag moet in elk geval wat betreft het deel van het probandum onder
(1)ontkennend worden beantwoord. Geen van de te dezen gehoorde getuigen heeft het ongeluk zien gebeuren en zij allen denken of vermoeden op grond van (met name aan de hand van door hen na het ongeval waargenomen sporen of omstandigheden) door hen getrokken conclusies dat [eiser] toen te hard heeft gereden. Niet gebleken is echter dat deze getuigen deskundigen of experts zijn die op grond van sporenonderzoek of anderszins achteraf kunnen vaststellen dat er te hard is gereden door [eiser] ten tijde van het ongeval op 15 september 2016.
2.3
Vorenstaande brengt reeds mee dat de onderdelen
(2)en
(3)van het cumulatief geformuleerde en aan ATCO opgedragen probandum onbesproken kunnen blijven, en dat niet vast komt te staan dat [eiser] op 21 oktober 2016 een dringende reden heeft gegeven aan ATCO voor een ontslag op staande voet. De vordering van [eiser] zoals geformuleerd onder 2.1 sub a., b. en c. van de tussenbeschikking zullen worden toegewezen als na te melden. Daarbij wordt nog overwogen dat het Gerecht de wettelijke verhoging ambts- en billijkheidshalve gematigd zal vaststellen op telkens maximaal 15%, en de aan ATCO op te leggen dwangsommen zal maximeren eveneens als na te melden
2.4
ATCO zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 4.375,-- aan salaris voor de gemachtigde (3,5 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-veroordeelt ATCO om aan [eiser] te betalen zijn netto loon gerekend vanaf 25 oktober 2016 tot de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en met wettelijke rente;
-beveelt ATCO om [eiser] per onmiddellijk weer toe te laten tot het werk om zijn bedongen werkzaamheden voor ATCO overeenkomstig zijn gebruikelijke rooster en tegen betaling van zijn overeengekomen loon weer uit te kunnen voeren;
-bepaalt dat ATCO ten behoeve van [eiser] een dwangsom verbeurt van Afl. 100,-- voor iedere dag of deel daarvan dat ATCO voormeld bevel niet opvolgt, met dien verstande dat ATCO te dezen maximaal Afl. 100.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
-veroordeelt ATCO in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 4.375,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 17 april 2018.