Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
(1)ongeval 1 heeft veroorzaakt door te rijden met een te hoge snelheid,
(2)dienaangaande op 16 september 2016 een met hem besproken schriftelijke waarschuwing heeft gekregen, en
(3)in weerwil van die waarschuwing ongeval 2 heeft veroorzaakt door wederom te rijden met een te hoge snelheid (te weten 54 kilometer per uur) in een bocht.
(1)ontkennend worden beantwoord. Geen van de te dezen gehoorde getuigen heeft het ongeluk zien gebeuren en zij allen denken of vermoeden op grond van (met name aan de hand van door hen na het ongeval waargenomen sporen of omstandigheden) door hen getrokken conclusies dat [eiser] toen te hard heeft gereden. Niet gebleken is echter dat deze getuigen deskundigen of experts zijn die op grond van sporenonderzoek of anderszins achteraf kunnen vaststellen dat er te hard is gereden door [eiser] ten tijde van het ongeval op 15 september 2016.
(2)en
(3)van het cumulatief geformuleerde en aan ATCO opgedragen probandum onbesproken kunnen blijven, en dat niet vast komt te staan dat [eiser] op 21 oktober 2016 een dringende reden heeft gegeven aan ATCO voor een ontslag op staande voet. De vordering van [eiser] zoals geformuleerd onder 2.1 sub a., b. en c. van de tussenbeschikking zullen worden toegewezen als na te melden. Daarbij wordt nog overwogen dat het Gerecht de wettelijke verhoging ambts- en billijkheidshalve gematigd zal vaststellen op telkens maximaal 15%, en de aan ATCO op te leggen dwangsommen zal maximeren eveneens als na te melden