ECLI:NL:OGEAA:2018:23
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot adoptie en gezag over minderjarige in het kader van verblijfsrecht
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 9 januari 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek tot adoptie en het gezag over een minderjarige. De verzoekster, die in Aruba woont, heeft het verzoek ingediend om het gezag over de minderjarige te verkrijgen, met als doel dat de minderjarige een verblijfstitel kan krijgen. De ouders van de minderjarige wonen in Haïti en er is niet aangetoond dat een van hen niet in staat is om het gezag uit te oefenen. De rechter heeft vastgesteld dat het feit dat de verzoekster de verzorging en opvoeding van de minderjarige op zich heeft genomen, niet voldoende is om af te wijken van het wettelijke uitgangspunt dat het gezag bij de ouders berust.
De rechter heeft ook opgemerkt dat de minderjarige geen verblijfstitel heeft, maar dat dit niet van invloed is op het gezag. De verzoekster heeft geprobeerd om het gezag te schorsen met als doel de verblijfsstatus van de minderjarige te verbeteren, maar de rechter oordeelde dat dit een oneigenlijk gebruik van de bevoegdheid zou zijn. De belangen van de minderjarige en haar ouders met betrekking tot de verblijfsstatus moeten worden behandeld in procedures die zijn gebaseerd op de vreemdelingenwetgeving.
Uiteindelijk heeft het gerecht het verzoek van de verzoekster afgewezen, waarbij de rechter benadrukte dat het belang van de minderjarige niet voldoende was om het gezag van de ouders te schorsen. Deze beschikking is gegeven in aanwezigheid van de griffier.