ECLI:NL:OGEAA:2018:269

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
KG 2722 van 2017 / AUA201703373
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil en doorhaling hypotheek in kort geding tussen Trio Real Estate Development N.V. en Sagicor Life Aruba N.V.

In deze zaak, die diende als kort geding, vorderden de naamloze vennootschappen Trio Real Estate Development N.V. en White Sands Real Estate N.V. (hierna: Trio c.s.) van Sagicor Life Aruba N.V. (hierna: Sagicor) dat de hypotheekrechten op een onroerende zaak zouden worden doorgehaald. De achtergrond van de zaak betreft een hypotheekrecht dat Trio aan Sagicor had verleend op een onroerende zaak, die op 16 maart 2017 openbaar was verkocht voor Afl. 6.400.000. Na aftrek van kosten resteerde er een schuld van circa Afl. 2.400.000. White Sands had daarnaast ook een hypotheekrecht op een andere onroerende zaak verleend aan Sagicor. Trio c.s. stelden dat, gezien de opbrengst van de verkoop, de hypotheekrechten op de onroerende zaak van White Sands doorgehaald dienden te worden.

Sagicor voerde verweer en stelde dat de vorderingen van Trio c.s. niet toewijsbaar waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van Trio c.s. afstuitten op de uitleg van de bijzondere bepalingen in de hypotheekakten. De rechter concludeerde dat Trio c.s. redelijkerwijs niet mochten verwachten dat de vermindering van de schuld na de openbare verkoop van de onroerende zaak van Trio zou leiden tot het vervallen van de hypotheekrechten op de onroerende zaak van White Sands. De rechter wees de vorderingen van Trio c.s. af en veroordeelde hen in de proceskosten van Sagicor.

Het vonnis werd uitgesproken op 9 mei 2018 door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier. De proceskosten aan de zijde van Sagicor werden begroot op Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 9 mei 2018
Behorend bij KG 2722 van 2017 / AUA201703373
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschappen
TRIO REAL ESTATE DEVELOPMENT N.V.,
en
WHITE SANDS REAL ESTATE N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Trio c.s. respectievelijk Trio en White Sands,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
SAGICOR LIFE ARUBA N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Sagicor,
gemachtigde: de advocaat mr. B.J. Huiskens.
DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de pleitnota van Trio;
- de pleitnota van Sagicor;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 10 januari 2018 en de voortgezette behandeling op 16 april 2018.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Trio heeft aan Sagicor in het kader van de financiering een hypotheekrecht verleend op de onroerende zaak [adres 1] in [perceel]. De zaak is op 16 maart 2017 in het openbaar verkocht voor Afl. 6.400.000,. Na aftrek van kosten resteerde een schuld van circa Afl. 2.400.000,.
2.2
Ter verzekering voor de terugbetaling van de lening in verband met de [adres 1] heeft White Sands op 27 februari 2012 aan Sagicor een hypotheekrecht (in bijverband) verleend op haar onroerende zaak [adres 2].
2.3
Bij akte van 2 juli 2012 heeft White Sands een tweede hypotheekrecht aan Sagicor verleend op [adres 2]. In deze akte is als bijzondere bepaling inzake doorhaling opgenomen:
De comparanten, handelend als gemeld, verklaarden dat partijen blijkens de Loan Agreement zijn overeengekomen dat Hypotheeknemer jegens de Hypotheekgever zal meewerken aan de doorhaling van de in deze akte te vestigen hypotheekrecht alsmede de blijkens voormelde hypotheekakte (…) gevestigde hypotheekrecht middels bijverband ten aanzien van de hiervoor (…) omschreven registergoederen, zodra de kredietnemer een bedrag van EENMILJOEN ARUBAANSE FLORIJN (…) zal hebben terugbetaald/afgelost op de per heden uitstaande totale geldlening.
2.4
Bij akte van 9 april 2013 heeft White Sands een derde hypotheekrecht aan Sagicor verleend op [adres 2]. In deze akte is als bijzondere bepaling inzake doorhaling opgenomen:
De comparanten, handelend als gemeld, verklaarden dat partijen blijkens de Loan Agreement zijn overeengekomen dat Hypotheeknemer jegens de Hypotheekgever zal meewerken aan de doorhaling van de in deze akte te vestigen hypotheekrecht alsmede de hiervoor blijkens gemelde rechten van eerste hypotheek middels bijverband respectievelijk tweede hypotheek (…) van de hiervoor (…) omschreven registergoederen, zodra de kredietnemer een bedrag van EENMILJOEN VIJFHONDERD DUIZEND ARUBAANSE FLORIJN (…) zal hebben terugbetaald/afgelost op de per heden uitstaande totale geldleningen (…).

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Trio c.s. vorderen – kort gezegd en voor zover nu nog van belang – bevel aan Sagicor om de hypotheekrechten door te doen halen, althans Sagicor te verbieden de executie voort te zetten, met veroordeling van Sagicor tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Trio c.s. gronden de vordering erop dat door middel van de openbare verkoop een bedrag van meer dan Afl. 1,5 miljoen is betaald zodat de hypotheekrechten op [adres 2] moeten worden doorgehaald.
3.3
Sagicor voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van Trio in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
De toewijsbaarheid van de vorderingen hangt af van de uitleg van de hierboven geciteerde bijzondere bepaling in de genoemde hypotheekakten. Anders dan Trio c.s. betogen hebben zij uit de tekst en overige omstandigheden van het geval naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter redelijkerwijze niet mogen verwachten en begrijpen dat ook een vermindering van de schuld na openbare verkoop van [adres 1] met een bedrag van meer dan Afl. 1,5 miljoen met zich mee zou brengen dat Sagicor afstand van haar zekerheidsrecht op [adres 2] zou doen.
4.2
Niet alleen de tekst van de bijzondere bepalingen duidt daar niet op. Er wordt door Trio immers niks terugbetaald/afgelost. De vermindering van de schuld is het gevolg van het feit dat Sagicor de zaak op een openbare veiling heeft doen verkopen en een derde die zaak daar gekocht en daarvoor aan de notaris betaald heeft, waarna de opbrengst aan Sagicor als executant is uitgekeerd.
4.3
Daar komt bij dat de uitleg van Trio c.s. niet logisch is. Volgens Trio c.s. had de [adres 1] een getaxeerde executiewaarde van circa 4 miljoen florin. Zelfs als dat destijds een te optimistische schatting zou zijn geweest, lag het niet voor de hand dat de onroerende zaak bij een veiling minder dan 1,5 miljoen florin zou opbrengen. Het verlangen van additionele zekerheid in de vorm van een hypotheekrecht op [adres 2] zou weinig zin hebben, als daarbij ook was overeengekomen dat dat recht kwam te vervallen zodra op de veiling [adres 1] minimaal 1,5 miljoen florin zou opbrengen. De zekerheid van Sagicor zou in dat geval in feite een lege huls zijn; openbare verkoop van [adres 1] zou immers vrijwel zeker steeds minstens 1,5 miljoen florin opleveren, wat zou betekenen dat Sagicor in de lezing van Trio c.s. bij uitwinning van haar zekerheid op [adres 1] vrijwel zeker ook de hypotheekrechten op [adres 2] zou moeten doorhalen. Trio c.s. mochten, rekening houdend met de belangen van Sagicor, redelijkerwijze niet begrijpen en verwachten dat Sagicor die bedoeling met de bijzondere bepaling had.
4.4
Daarop stuit de vordering af.
4.5
Voor het overige is niet voldoende gemotiveerd gesteld waarom Sagicor daarnaast verboden zou moeten worden om de executie voort te zetten, althans ter hand te nemen.
4.6
Als de in het ongelijk te stellen partijen zullen Trio c.s. de proceskosten van Sagicor moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Trio c.s. – hoofdelijk – in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Sagicor worden begroot op Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.