ECLI:NL:OGEAA:2018:29

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 januari 2018
Publicatiedatum
9 februari 2018
Zaaknummer
EJ nr. 1621 van 2017/AUA201702478
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht inzake buitenlandse uitspraak en opneming in register van de burgerlijke stand

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 januari 2018 een beschikking gegeven op het verzoek van de vader, die in Aruba woont, om een verklaring voor recht af te geven met betrekking tot een buitenlandse uitspraak. De vader, die in persoon procedeerde, verzocht om afgifte van een verklaring zoals bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek, ter zake van een uitspraak van 3 juli 2012 van de Dominicaanse Republiek. De moeder van de minderjarige, die in de Dominicaanse Republiek woont, is niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De ambtenaar van de burgerlijke stand was vertegenwoordigd door mr. J.M.A.M. Ponsioen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarige is geboren in 2005 en verblijft sinds 30 april 2012 bij de vader in Aruba. De vader heeft de minderjarige erkend. De buitenlandse uitspraak van 3 juli 2012 betreft de voogdij over de minderjarige. Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek een verklaring voor recht kan worden afgegeven, mits de buitenlandse uitspraak voldoet aan de voorwaarden voor opname in het register van de burgerlijke stand.

Echter, het Gerecht oordeelde dat de buitenlandse uitspraak niet vatbaar is voor opname in het register van de burgerlijke stand, omdat deze registers geen informatie bevatten over voogdij of gezag over minderjarigen. Daarom heeft het Gerecht het verzoek van de vader afgewezen. De beschikking is gegeven ter zitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 9 januari 2018
Behorend bij EJ nr. 1621 van 2017/AUA201702478.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[de minderjarige], de minderjarige,
[de moeder],hierna de moeder, wonende in de Dominicaanse Republiek,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de ambtenaar, gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 2 augustus 2017,
  • het advies van de ambtenaar, ingediend per fax op 7 december 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 12 december 2017, waaruit blijkt dat verzoeker in persoon is verschenen en namens de ambtenaar is verschenen mevrouw mr. J.M.A.M. Ponsioen. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder is in de Dominicaanse Republiek geboren: [de minderjarige] op [geboortedatum] 2005. Zij is door de vader erkend.
2.2
De minderjarige verblijft sinds 30 april 2012 bij de vader in Aruba.
2.3
Bij uitspraak van
El Tribunal de Niños, Niñas y Adolescentes del Distrito Judicial, in de Dominicaanse Republiek van 3 juli 2012, is verzoeker belast met de -
guarda- over [de minderjarige].

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot - naar het gerecht begrijpt - afgifte van een verklaring zoals bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek terzake voornoemde uitspraak van 3 juli 2012.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba gedane uitspraak overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
Voornoemde uitspraak van 3 juli 2012 is echter naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien die registers geen informatie over voogdij of gezag over minderjarigen bevatten. Het verzoek is daarom niet toewijsbaar.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 9 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.