Uitspraak
1.DE VERDERE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
)
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw. De procedure begon met een tussenvonnis op 17 januari 2018, waarin partijen werden gevraagd om bankafschriften over te leggen. De vrouw had een nieuwe eis ingesteld, maar deze werd door de rechter als strijdig met de goede procesorde afgewezen. De vrouw stelde dat de man geen gebruikersvergoeding toekwam voor de echtelijke woning, omdat hij niet de helft van de hypothecaire lasten hoefde te betalen. De rechter oordeelde dat de vrouw alle lasten van de woning betaalde en dat er geen reden was om de man te belasten met de helft van de woonlasten.
De zaak omvatte ook de verdeling van saldi op verschillende bankrekeningen. De rechter oordeelde dat de vrouw recht had op de helft van een positief saldo op een bankrekening, terwijl de man ook afschriften moest overleggen van andere rekeningen. Uiteindelijk werd besloten dat de echtelijke woning onverdeeld bleef, maar te koop werd aangeboden tegen een door de taxateur vastgestelde waarde. De partijen hadden recht op de helft van de overwaarde na verkoop.
De rechter stelde de definitieve verdeling van de huwelijkse goederen vast en bepaalde dat elke partij zijn eigen proceskosten droeg. De gevorderde uitvoerbaar bij voorraad werd afgewezen, omdat het dictum geen veroordeling bevatte. Het vonnis werd uitgesproken op 16 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.