ECLI:NL:OGEAA:2018:296

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
A.R. 1400 van 2017 / AUA201701599
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurovereenkomst en betalingsverplichtingen

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] wegens tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst. De procedure begon met een tussenvonnis op 25 oktober 2017, gevolgd door een comparitie op 29 november 2017. Eiser vorderde betaling van verschillende bedragen, waaronder kosten voor nutsvoorzieningen en herstelkosten, en stelde dat gedaagde in gebreke was gebleven bij de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Gedaagde voerde verweer en vorderde op zijn beurt veroordeling van eiser in de proceskosten.

De rechter beoordeelde de vorderingen en concludeerde dat gedaagde nog een bedrag van Afl. 2.964,31 aan eiser moest betalen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 8 augustus 2017. De rechter wees de vordering tot vergoeding van extra incassokosten af, omdat deze niet voldoende gemotiveerd was. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken op 16 mei 2018, waarbij de rechter de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaarde.

Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk met betrekking tot huurovereenkomsten en de verplichtingen van huurders en verhuurders, vooral in het kader van betalingsverplichtingen en de gevolgen van wanprestatie.

Uitspraak

Vonnis van 16 mei 2018
Behorend bij A.R. 1400 van 2017 / AUA201701599
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 oktober 2017;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie op 29 november 2017;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
[gedaagde] heeft van [eiser] woonruimte gehuurd.
2.2 [
[gedaagde] heeft de woning in augustus 2016 verlaten.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[eiser] vordert, na wijziging van eis – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van Afl. 742,20 (WEB), Afl. 3.122,11 (ELMAR) en Afl. 2.227, (herstelkosten), te vermeerderen met de wettelijke rente en 15% incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[eiser] grondt de vordering erop dat [gedaagde] tekortschiet in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenissen en hij daardoor schade lijdt.
3.3 [
[gedaagde] voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Na eiswijziging zijn aan de orde de kosten in verband met nutsvoorzieningen (WEB en ELMAR) en de door [eiser] gestelde schade doordat [gedaagde] niet aan de verplichting heeft voldaan om de woning na het einde van de huur behoorlijk op te leveren.
4.2
Die laatste vordering wordt afgewezen omdat gesteld noch gebleken is dat [eiser] [gedaagde] in gebreke heeft gesteld.
4.3
Met betrekking tot de nutsvoorzieningen heeft [gedaagde] een akte overgelegd, gedateerd 30 augustus 2016, met de tekst: “pago riba di e gastonan di corriente” met een bedrag van “total 900,=”. Dat [gedaagde] bedoelde een bedrag van Afl. 900, te betalen in verband met de opstaande kosten van nutsvoorziening heeft [eiser] niet voldoende gemotiveerd weersproken. Het stond hem dan ook niet vrij die betaling in mindering te brengen op de huur. Door [gedaagde] is niet voldoende gemotiveerd bestreden dat de elektriciteitskosten Afl. 3.122,11 bedroegen. Evenmin is voldoende gemotiveerd gesteld dat de betaling van Afl. 900, ter finale kwijting van die kosten strekte. Dat betekent dat [gedaagde] nog Afl. 2.222,11 moet betalen. De kosten in verband met levering van water ad Afl. 742,20 zijn niet voldoende gemotiveerd bestreden. Ook die moet [gedaagde] nog voldoen. [eiser] heeft in het petitum geen duidelijke ingangsdatum voor de verschuldigdheid van wettelijke rente genoemd. Die kan dus worden toegewezen vanaf de datum waarop het verzoek aan [gedaagde] werd betekend, te weten 8 augustus 2017.
4.4
Dat [eiser] ter incasso meer of andere kosten heeft gemaakt dan gebruikelijk onder een proceskostenveroordeling vallen is niet voldoende gemotiveerd gesteld. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
4.5
Nu beide partijen ieder deels in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd zoals hieronder vermeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van Afl. 2.964,31, te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom vanaf 8 augustus 2017 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.