ECLI:NL:OGEAA:2018:299

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
A.R. 2142 van 2017/AUA201702623
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met betrekking tot onroerende goederen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil tussen twee ex-echtgenoten over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap. De partijen waren in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en de echtscheiding werd op 14 januari 2013 uitgesproken, met inschrijving in de registers van de burgerlijke stand op 3 juli 2013. Tot op heden was de huwelijkse goederen gemeenschap niet verdeeld, en de onroerende goederen die tot de onverdeelde boedel behoren, zijn twee woningen gelegen op verschillende adressen.

De eiseres vorderde de verdeling van de gemeenschap, waarbij zij vroeg om de verkoop van de woning gelegen te [adres 2] voor een door het Gerecht te bepalen marktwaarde. Indien de woning na zes maanden niet verkocht zou zijn, verzocht zij om een veiling van het pand. De gedaagde voerde geen inhoudelijk verweer, maar erkende dat de huwelijksgemeenschap verdeeld diende te worden. Tijdens de comparitie kwamen partijen overeen dat de woning gelegen te [adres 1] aan de eiseres zou worden toebedeeld, terwijl de woning gelegen te [adres 2] aan de gedaagde zou worden toegewezen. De kosten van de uitvoering van deze toebedeling zouden door de eiseres worden gedragen.

De rechter heeft in zijn uitspraak de verdeling van de onroerende goederen vastgesteld zoals overeengekomen door partijen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis werd uitgesproken op 16 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 16 mei 2018
Behorend bij A.R. 2142 van 2017/AUA201702623
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 februari 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd geweest. Op 14 januari 2013 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op 3 juli 2013 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2
De huwelijkse goederen gemeenschap is tot op heden niet verdeeld.
2.3
Tot de onverdeelde boedel behoren de volgende onroerende goederen:
- een onroerende zaak gelegen te [adres 1];
- een onroerende zaak gelegen te [adres 2].

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiseres] vordert samengevat – uitvoerbaar bij voorraad – verdeling van de gemeenschap in die zin dat de onroerende zaak te [adres 2] wordt verkocht voor een bij uw Gerecht bekende taxateurs te bepalen marktwaarde, en indien na verloop van zes maanden het pand nog niet zal zijn verkocht, het pand alsdan tegenover een notaris te laten veilen en de opbrengst, na aftrek van de aan de onroerende zaak verbonden lasten, tussen partijen in gelijke delen te verdelen, subsidiair medewerking aan de verkoop van de woning met nevenvorderingen, met veroordeling van partijen tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
eiseres] grondt de vordering erop dat de huwelijksgemeenschap nog dient te worden verdeeld.
3.3 [
gedaagde] voert geen inhoudelijk verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
gedaagde] erkent dat de huwelijksgemeenschap dient te worden verdeeld. Ter comparitie heeft [gedaagde] te kennen gegeven dat de huwelijksgemeenschap thans bestaat uit twee woningen, namelijk een woning gelegen te [adres 1] en een woning gelegen te [adres 2].
4.2
Partijen zijn ter comparitie overeengekomen dat de woning gelegen te [adres 1] wordt toebedeeld aan [eiseres]. Tevens zullen de kosten verband houdend met de uitvoering van deze toebedeling door [eiseres] worden gedragen. De woning gelegen te [adres 2] wordt toebedeeld aan [gedaagde]. Voorts zijn partijen overeengekomen dat de broers van [gedaagde], die in de woning gelegen te [adres 1] verblijven, een termijn van 6 maanden zullen worden gegund om voornoemde woning te verlaten.
4.3
Nu partijen ex-echtelieden zijn zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande onroerende goederen vast als beslist in rechtsoverweging nummer 4.2,
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.