ECLI:NL:OGEAA:2018:299
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met betrekking tot onroerende goederen
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil tussen twee ex-echtgenoten over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap. De partijen waren in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en de echtscheiding werd op 14 januari 2013 uitgesproken, met inschrijving in de registers van de burgerlijke stand op 3 juli 2013. Tot op heden was de huwelijkse goederen gemeenschap niet verdeeld, en de onroerende goederen die tot de onverdeelde boedel behoren, zijn twee woningen gelegen op verschillende adressen.
De eiseres vorderde de verdeling van de gemeenschap, waarbij zij vroeg om de verkoop van de woning gelegen te [adres 2] voor een door het Gerecht te bepalen marktwaarde. Indien de woning na zes maanden niet verkocht zou zijn, verzocht zij om een veiling van het pand. De gedaagde voerde geen inhoudelijk verweer, maar erkende dat de huwelijksgemeenschap verdeeld diende te worden. Tijdens de comparitie kwamen partijen overeen dat de woning gelegen te [adres 1] aan de eiseres zou worden toebedeeld, terwijl de woning gelegen te [adres 2] aan de gedaagde zou worden toegewezen. De kosten van de uitvoering van deze toebedeling zouden door de eiseres worden gedragen.
De rechter heeft in zijn uitspraak de verdeling van de onroerende goederen vastgesteld zoals overeengekomen door partijen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis werd uitgesproken op 16 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.