ECLI:NL:OGEAA:2018:300

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
A.R. 2589 van 2017 / AUA201703256
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van terugbetalingsverplichtingen door Island Finance Aruba N.V. aan gedaagde

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft een bedrag van Afl. 11.310,76, vermeerderd met rente en kosten, dat IFA stelt te vorderen op basis van een verbruikleenovereenkomst. De gedaagde heeft erkend dat hij in gebreke is gebleven met de terugbetaling van de geleende gelden, maar heeft aangevoerd dat hij door werkloosheid in financiële problemen is geraakt. Hij heeft aangegeven dat hij bereid is om een betalingsregeling te treffen, afhankelijk van zijn werkstatus.

De procedure omvatte een tussenvonnis van 14 maart 2018 en een comparitie van partijen op 4 april 2018. Tijdens de zitting is er een betalingsregeling overeengekomen, waarbij de gedaagde het verschuldigde bedrag in maandelijkse termijnen van Afl. 200,- kan voldoen totdat hij een vaste baan heeft. Het Gerecht heeft de vordering van IFA toegewezen, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 198,27 aan kosten aan de zijde van IFA, Afl. 750,- aan griffierecht en Afl. 2.000,- aan salaris van de gemachtigde.

Het vonnis is uitgesproken op 16 mei 2018 door rechter W.J. Noordhuizen, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde is gewaarschuwd dat de betalingsregeling vervalt indien hij in gebreke blijft met de betaling van één of meer termijnen.

Uitspraak

Vonnis van 16 mei 2018
Behorend bij A.R. 2589 van 2017 / AUA201703256
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd te Aruba,
hierna te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[Gedaagde],
wonende te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 maart 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 4 april 2018.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Island Finance vordert – uitvoerbaar bij voorraad – [gedaagde] te bevelen tot betaling van Afl. 11.310,76, vermeerderd met rente en kosten.
3.2
Aan deze vordering legt Island Finance ten grondslag dat zij aan [gedaagde] gelden in verbruikleen heeft verstrekt, dat [gedaagde] te kort geschoten is in de nakoming van zijn terugbetalingsverplichtingen en dat zij in verband daarmee incassokosten heeft gemaakt.
3.3 [
gedaagde] heeft aangevoerd dat zij is begonnen te betalen, maar heeft zij in februari 2016 haar baan verloren. Zij geeft aan, nadat zij een periode werkloos is geweest en nu weer een baan via een uitzendbureau op oproep basis heeft, dat zij beschikbaar is om de schuld af te lossen met een redelijke betalingstermijn totdat zij een vaste baan krijgt.

3.DE BEOORDELING

3.1 [
gedaagde] voert geen verweer, maar erkent het gevorderde bedrag. Gelet hierop, zal het gerecht de vordering toewijzen.
3.2
De gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten komt voor toewijzing in aanmerking.
3.4
Ter zitting zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen. Deze zal op na te melden wijze in het vonnis worden opgenomen.
3.5 [
gedaagde] zal worden veroordeeld in de proceskosten.

4.DE UITSPRAAK

het Gerecht:
veroordeelt [gedaagde] om aan Island Finance te betalen een bedrag van Afl. 11.310,76, te vermeerderen met de wettelijk rente vanaf 10 november 2015 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 1.500,-;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Island Finance worden begroot op Afl. 198,27, Afl. 750,- aan griffierecht en Afl. 2.000,- (2 punten in tarief 4) aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
staat [gedaagde] toe het totaal aan Island Finance verschuldigde te voldoen in maandelijkse termijnen van Afl. 200,- per maand totdat [gedaagde] een vaste baan krijgt en meer kan betalen, onder de bepaling dat deze regeling vervalt en het restant direct volledig opeisbaar is, indien [gedaagde] met betaling van één of meer termijnen in gebreke blijft;
wijst het meer of anders gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.