ECLI:NL:OGEAA:2018:308

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
K.G. nr. AUA201801154
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming en huurachterstand in kort geding met betrekking tot huurovereenkomst

In deze zaak, die op 4 mei 2018 werd behandeld, vorderden eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], een ontruiming van een appartement in Aruba wegens huurachterstand. De partijen waren op 4 januari 2017 een huurovereenkomst aangegaan, waarbij de huurprijs was vastgesteld op Afl. 300,- per maand. Eisers stelden dat gedaagde, die in persoon procedeerde, in gebreke was gebleven met de betaling van de huur en utiliteitskosten, met een totale achterstand van Afl. 2.204,12. Na een schriftelijke ingebrekestelling op 16 maart 2018, waarin gedaagde werd verzocht de achterstallige betalingen te voldoen, dienden eisers op 25 april 2018 een verzoekschrift in voor een kort geding.

Tijdens de mondelinge behandeling op 4 mei 2018, waarbij zowel eisers als gedaagde aanwezig waren, werd de situatie besproken. Gedaagde erkende de huurachterstand, maar gaf aan dat zij twee maanden nodig had om het appartement te ontruimen. De rechter oordeelde dat de ontruiming kon worden toegewezen, gezien de huurachterstand en het belang van eisers, die aangaven dat de situatie veel stress veroorzaakte voor hen. De rechter bepaalde dat gedaagde het appartement binnen acht weken moest ontruimen, tenzij zij binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de huurpenningen en utiliteitskosten over mei 2018 betaalde. Indien gedaagde niet aan deze verplichting voldeed, werd de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen.

Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huurpenningen, vermeerderd met wettelijke rente en bijkomende kosten. De rechter wees de vordering tot het opleggen van een dwangsom af, omdat eisers zelf de ontruiming met behulp van een deurwaarder konden laten uitvoeren. De proceskosten werden eveneens aan gedaagde opgelegd. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. W.J. Noordhuizen en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 4 mei 2018
Behorend bij K.G. nr. AUA201801154
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding tussen:
[Eiser 1]en
[Eiseres 2],
wonende in Aruba,
eisers, hierna ook te noemen: [Eiser] c.s. respectievelijk [Eiser 1] en [Eiser 2],
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba, [adres], doch feitelijk wonende te [feitelijk adres],
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 25 april 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 4 mei 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen [Eiser 1] in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde mr. D.G. Illes, occuperende voor mr. Cafarzuza, en [gedaagde] in persoon.
1.2
De uitspraak is terstond gedaan.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 4 januari 2017 een huurovereenkomst aangegaan met betrekking tot een appartement gelegen te [feitelijk adres] (hierna: het gehuurde).
2.2
Partijen zijn mondeling overeengekomen dat de huurprijs Afl. 300,- per maand bedraagt.
2.3
Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] maandelijks aan [Eiser] c.s. betaalt de utiliteitskosten zijnde elektra, een vast bedrag van Afl. 31,60 aan water en een vast bedrag van Afl. 34,16 aan kabel.
2.4
Bij brief van 16 maart 2018 hebben [Eiser] c.s. [gedaagde] schriftelijk in gebreke gesteld om de achterstallige huur en utiliteitskosten sinds januari 2018 voor een bedrag van Afl. 1.637,87 te betalen, bij gebreke waardoor verdere maatregelen tegen haar zal worden genomen.
2.5 [
gedaagde] had een huurachterstand, inclusief de utiliteitskosten, die tot en met 31 maart 2018 Afl. 2.204,12 bedroeg.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser] c.s. vorderen dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. [gedaagde] beveelt de in Aruba te Noord Cura Cabai 49-C gelegen appartement binnen zeven dagen na de datum van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en goederen, en voor zover nodig [Eiser] c.s. te machtigen om de ontruiming van het appartement zelf en desnoods met behulp van de sterke arm te doen bewerkstelligen;
bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [Eiser] c.s. een dwangsom verbeurt van Afl. 500,- per dag dat [gedaagde] het ontruimingsbevel niet nakomt;
[gedaagde] veroordeelt om aan [Eiser] c.s. te betalen Afl. 2.204,12 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met Afl. 300,- en de gemaakte kosten aan utiliteitskosten voor iedere maand dat [gedaagde] in gebreke blijft;
[gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2 [
Eiser] c.s. gronden de vordering erop dat [gedaagde] toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverbintenis.
3.3 [
gedaagde] erkent de huurachterstand en geeft aan twee maanden nodig te hebben om het gehuurde te ontruimen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Kern van het geschil betreft de vraag of de verzochte ontruiming, vooruitlopende op het oordeel van de bodemrechter kan worden toegewezen.
4.2 [
gedaagde] heeft een huurachterstand opgelopen. Dat [gedaagde] om financiële redenen niet in staat was de huurachterstand te betalen maakt dat niet anders. [Eiser] c.s. hebben aangegeven belang te hebben bij het gevorderde nu [Eiser 2] veel stress ondervindt door deze situatie. Dit heeft tot gevolg dat de verzochte ontruiming toegewezen kan worden, nu met voldoende mate van zekerheid geoordeeld kan worden dat de bodemrechter de huurovereenkomst bij deze huurachterstand zal ontbinden.
4.3
Voor het opleggen van een dwangsom ziet het gerecht geen aanleiding, nu [Eiser] zelf de ontruiming met behulp van de deurwaarder kunnen doen bewerkstelligen. De gevorderde dwangsom wordt om die reden afgewezen.
4.4
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat [Eiser] c.s. de ontruiming niet zelf ter hand mogen nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. [Eiser] c.s. hebben voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als [gedaagde] niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. In het licht daarvan hebben [Eiser] c.s. dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan [gedaagde] wordt betekend, en dat aan [gedaagde] overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien [gedaagde] medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande hebben [Eiser] c.s. geen belang bij de verzochte machtiging.
4.5
Het gerecht zal de ontruimingstermijn vaststellen op acht weken met dien verstande dat [gedaagde] de huurpenningen en de utiliteitskosten over de maand mei 2018 binnen 14 dagen na betekening van het vonnis betaalt. Indien dat niet het geval is wordt de ontruimstermijn vastgesteld op veertien dagen.
4.6 [
Eiser] c.s. vorderen tevens Afl. 2.204,12 aan achterstallige huurpenningen. Het door [gedaagde] erkend bedrag aan achterstallige huur komt voor toewijzing in aanmerking zijnde een bedrag van Afl. 2.204,12, vermeerderd met de wettelijke rente en vermeerderd met Afl. 300,- en de utiliteitskosten (elektra, water en kabel) voor iedere maand dat [gedaagde] in gebreke blijft.
4.7
Als de in het ongelijk te stellen partij zal [gedaagde] de proceskosten van [Eiser] c.s. moeten vergoeden.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- veroordeelt [gedaagde] om binnen acht (8) weken na betekening van dit vonnis het gehuurde te [feitelijk adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van [Eiser] c.s. zijn, met dien verstaande dat [gedaagde] de huurpenningen en de utiliteitskosten over de maand mei 2018 betaalt;
- veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien (14) dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te [feitelijk adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van [Eiser] c.s. zijn, indien [gedaagde] de huurpenningen en de utiliteitskosten over de maand mei 2018 niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis betaalt;
-veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [Eiser] c.s. van een bedrag van Afl. 2.204,12 wegens achterstallige huurpenningen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, en vermeerderd met Afl. 300,- en de utiliteitskosten elektra p.m., Afl. 31,60 aan water en Afl. 34,16 aan kabel voor iedere maand dat [gedaagde] in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [Eiser] c.s. begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 232,60 aan oproepingskosten en Afl. 1.000,- aan salaris van de gemachtigde;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.