ECLI:NL:OGEAA:2018:314
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van onroerend goed in het kader van een echtscheiding
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van onroerend goed tussen een vrouw en een man in het kader van hun echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A.R. Bryson, en de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. David G. Kock, waren betrokken in een procedure die begon met een tussenvonnis op 23 november 2016. Na dit tussenvonnis hebben beide partijen herhaaldelijk de gelegenheid gekregen om zich uit te laten, maar geen van beiden heeft een akte genomen. Het gerecht concludeerde dat er geen overeenstemming was bereikt tussen de partijen.
De rechter heeft vastgesteld dat de vrouw in het buitenland woont en heeft besloten het woonhuis toe te delen aan de man, zonder enige vergoeding wegens overbedeling. Dit besluit is genomen op basis van het feit dat de man alle lasten van de echtelijke woning betaalt. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.
In de beslissing heeft de rechter het onroerend goed, inclusief het recht van erfpacht op een perceel domeingrond, aan de man toegewezen. Tevens is bepaald dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke machtiging van de vrouw om het onroerend goed op naam van de man te laten zetten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan op 23 mei 2018 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.