ECLI:NL:OGEAA:2018:314

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
A.R. 2751 van 2014/AUA201400103
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerend goed in het kader van een echtscheiding

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van onroerend goed tussen een vrouw en een man in het kader van hun echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A.R. Bryson, en de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. David G. Kock, waren betrokken in een procedure die begon met een tussenvonnis op 23 november 2016. Na dit tussenvonnis hebben beide partijen herhaaldelijk de gelegenheid gekregen om zich uit te laten, maar geen van beiden heeft een akte genomen. Het gerecht concludeerde dat er geen overeenstemming was bereikt tussen de partijen.

De rechter heeft vastgesteld dat de vrouw in het buitenland woont en heeft besloten het woonhuis toe te delen aan de man, zonder enige vergoeding wegens overbedeling. Dit besluit is genomen op basis van het feit dat de man alle lasten van de echtelijke woning betaalt. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

In de beslissing heeft de rechter het onroerend goed, inclusief het recht van erfpacht op een perceel domeingrond, aan de man toegewezen. Tevens is bepaald dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke machtiging van de vrouw om het onroerend goed op naam van de man te laten zetten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan op 23 mei 2018 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 23 mei 2018
Behorend bij A.R. 2751 van 2014/AUA201400103.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
[Gedaagde],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. David G. Kock.

1.DE PROCEDURE:

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 23 november 2016;
de brief van 27 februari 2018 aan de zijde van de man.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Na het tussenvonnis van 23 november 2016 zijn partijen herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld zich uit te laten, doch geen van partijen heeft een akte genomen.
Het gerecht gaat er derhalve vanuit dat partijen op geen enkel punt overeenstemming hebben. Nu - naar het gerecht begrijpt - de vrouw in [land] woont, zal het woonhuis aan de man worden toebedeeld, zonder enige vergoeding wegens overbedeling. Vast staat immers dat de man alle lasten van de echtelijke woning betaalt.
2.2
Gelet op de aard van de procedure worden de kosten gecompenseerd.

3.DE BESLISSING

De rechter:
3.1
deelt het onroerend goed, het recht van erfpacht op een perceel domeingrond groot 723m2 gelegen aan de [adres] te Aruba zoals nader omschreven in de meetbrief
nr. [nummer] van [jaar], plaatselijke bekend als [adres] [nummer], alsmede de hierop rustende hypothecaire schuld toe aan de man, zonder verrekening van eventueel bestaande overwaarde;
3.2
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke machtiging van de vrouw om het onroerend goed op naam van de man te laten zetten;
3.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt;
3.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.