ECLI:NL:OGEAA:2018:315

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
A.R. 608 van 2017/AUA201700453
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake verdeling van een nalatenschap met betrekking tot testamentaire bepalingen en de rol van executeurs testamentair

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil over de verdeling van de nalatenschap van een overleden erflaatster, die op 29 mei 2011 is overleden. De erflaatster had op 21 juni 2010 een testament opgemaakt waarin zij verschillende legaten had opgenomen en haar broers als erfgenamen had benoemd. De eisers, die deelgenoten zijn in de nalatenschap, hebben vorderingen ingesteld tegen de gedaagden, die als executeurs testamentair zijn aangesteld. De eisers betogen dat de executeurs hun taken niet naar behoren uitvoeren en dat er onduidelijkheden zijn in de boedelbeschrijving. De gedaagden hebben echter betoogd dat zij volledig inzicht hebben gegeven in de nalatenschap en dat de eisers geen recht hebben op verdere informatie. De rechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat de vorderingen van de eisers niet toewijsbaar zijn, omdat zij onvoldoende onderbouwd zijn en dat het wantrouwen van de eisers in de executeurs niet op harde feiten is gebaseerd. De zaak is verwezen naar de parkeerrol om de executeurs de gelegenheid te geven een correcte boedelbeschrijving op te maken, waarbij rekening moet worden gehouden met de belangen van alle partijen. De rechter heeft verder bepaald dat de zaak opnieuw kan worden geplaatst op de rol voor akte uitlating verder procederen.

Uitspraak

Vonnis van 23 mei 2018
Behorend bij A.R. 608 van 2017/AUA201700453.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:

1.[Eiser 1], wonende te [woonplaats],

2. [
[Eiser 2], wonende te [woonplaats],
2. [
[Eiseres 3], wonende te [woonplaats],
2. [
[Eiser 4], wonende te [woonplaats],
2. [
[Eiser 5], wonende te [woonplaats]
allen domicilie kiezende te Aruba, ten kantore van hun gemachtigde,
eisers, hierna ook te noemen: eisers, indien zij tezamen worden bedoeld, dan wel bij hun voornaam indien zij afzonderlijk worden bedoeld,
gemachtigde: de advocaat mr. Hendrik S. Croes,
tegen:

1.[Gedaagde 1],

2. [
[Gedaagde 2],
2. [
[Gedaagde 3],
2. [
[Gedaagde 4],
allen wonende te Aruba
gedaagden, hierna te noemen gedaagden, wanneer zij tezamen worden bedoeld, dan wel bij hun voornaam indien zij afzonderlijk worden bedoeld
gemachtigde: de advocaat mr. David G. Kock.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens van repliek in reconventie;
- de akte uitlating producties in reconventie;
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

in conventie en reconventie
2.1
Partijen zijn allen deelgenoten in de nalatenschap van [erflaatster], overleden op 29 mei 2011.
2.2 [
erflaatster] heeft op 21 juni 2010 haar testament opgemaakt. Hierin heeft zij als volgt gelegateerd:
1. aan [eiser 2] het onroerend goed te [adres 1];
2. aan [erfgename A] het onroerend goed [adres 2];
3. aan [erfgename B] het levenslange, aan voorwaarden verbonden, vruchtgebruik van het onroerend goed gelegen te [adres 3];
4. een bedrag van Afl. 10.000,-- aan het Bisdom Aruba.
Tot enige erfgenamen zijn benoemd haar broers:
1. Eiser 4];
2. [ Eiser 5];
3. De kinderen van overleden broer [naam overleden broer van erflaatster].
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn benoemd tot executeurs testamentair met het recht tot inbezitneming van de nalatenschap gedurende de afwikkeling.
2.3
Erflaatster was de enige erfgename van haar zus [zus erflaatster], overleden op 10 september 2009. Als gevolg hiervan zijn alle goederen en gelden van [zus erflaatster] in de nalatenschap van [erflaatster] gevallen.
2.4
Op 14 december 2011 heeft ten kantore van notaris [naam] een partiële uitdeling plaats gevonden van de nalatenschap van erflaatster, waarbij aan de eisers [eiser 4] en [eiser 5] elk Afl. 60.000,00 is uitgekeerd en de gedaagden [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] elk Afl. 20.000,00. De kinderen van overleden [naam overleden broer van erflaatster], [eiser 1], [eiser 2] en [eiseres 3] hebben nog geen uitkering ontvangen.
2.5
Bij Kort Geding vonnis van 4 april 2012 heeft het gerecht beslist dat er geen reden bestond om aan te nemen dat de executeurs testamentair hun taken niet naar behoren uitvoeren.
2.6
Bij arrest van 17 december 2013 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curacao, Bonaire, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius het vonnis van de voorzieningenrechter bevestigd en onder meer geoordeeld dat niet gebleken is dat er enige grond voor afzetting van dan wel een andere maatregel tegen de executeurs testamentair bestond. In het bijzonder overweegt het Hof dat niet aannemelijk is geworden dat het wantrouwen van eisers in de executeurs testamentair in voldoende mate gegrond is.
2.7
Bij vonnis van 12 februari 2014 heeft het gerecht in eerste aanleg van Aruba onder meer geoordeeld:

4.5 Wat betreft het onder c. gevorderde wordt het volgende overwogen. Het eerste lid van artikel 3:194 BW, waar eisers in hun betoog een beroep op doen, luidt: “Ieder der deelgenoten kan vorderen dat een verdeling aanvangt met een boedelbeschrijving.”. Vast staat dat de nalatenschap van erflaatster reeds partieel is verdeeld tussen eisers sub 4 en 5 en gedaagden sub 1 tot en met 3. Daaruit volgt dat de verdeling van de nalatenschap van erflaatster reeds is aangevangen, en dat eisers sub 4 en 5 kennelijk hebben ingestemd met die verdeling. In plaats daarvan had het tegen de achtergrond van de door hen gestelde malversatie(s) de nalatenschapsboedel betreffende op de weg van eisers sub 4 en 5 gelegen om niet in te stemmen met die verdeling, en allereerst een boedelbeschrijving te vorderen. Hier komt nog bij dat de notaris onbestreden heeft gesteld dat op aandringen van eisers sub 4 en 5 de partiële verdeling is voorgesteld en geschied. Eén en ander brengt wat betreft de verdere verdeling van de nalatenschap van erflaatster mee dat de weg van het eerste lid van artikel 3:194 BW niet langer openstaat voor eisers sub 4 en 5, zodat hun vordering onder c. en de daaraan verbonden vordering onder d. zullen worden afgewezen.’

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in conventie
3.1
Eisers vorderen - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad -
Primair
1. gedaagde 1] en [gedaagde 2] t veroordelen om op transparante wijze rekening en verantwoording af te leggen van hun beheer over de nalatenschap van [erflaatster] sinds haar overlijden, op straffe van een dwangsom;
2. te verklaren voor recht dat [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] op grond van artikel 3:194 lid 2 BW worden uitgesloten als deelgenoot in de nalatenschap van [erflaatster] en hen te veroordelen tot terugbetaling van het geen zij reeds hebben ontvangen;
3. de verdeling vast te stellen als volgt:
1/3 voor [eiser 4], 1/3 voor [eiser 5] en 1/3 te verdelen in gelijke porties onder [eiser 1], [eiser 2] en [eiseres 3];
4.De openbare verkoop te gelasten van de onroerende zaken ten overstaan van notaris [naam notaris], met dien verstande dat dit bevel eerst van kracht wordt ten aanzien van de [adres 3], 3 weken na het gelegateerde vruchtgebruik en de opbrengsten te verdelen onder eisers als bedoeld in 3;
Subsidiair
[gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] te veroordelen tot terugbetaling aan de nalatenschap van Afl. 30.000,00 dat zij te veel hebben ontvangen, vermeerder met 6% rente vanaf 14 december 2011 tot de dag der betaling,
kosten rechtens,
3.2
Eisers baseren hun vordering - samengevat - op het volgende.
1. De door de executeurs opgemaakte boedelbeschrijving is niet transparant. Bankrekeningnummers stemmen niet overeen met een eerder bij de notaris opgemaakt stuk. Ten aanzien van de rekening nummers [banknummers 1], [banknummers 2], [banknummers 3] en [banknummers 4] zijn eisers van mening dat gedaagde ten onrechte stellen dat [erfgename B] voor de helft gerechtigd zou zijn.
2. van de CMB-rekeningen is niets terug te vinden in de boedelbeschrijving;
3. van de huuropbrengsten is slechts een klein bedrag verantwoord, terwijl de woning [adres 4] al meer dan 66 maanden voor tenminste Afl. 1.500,00 per maand is verhuurd;
4. de huuropbrengsten van de gelegateerde woningen, [adres 1] en [adres 2] dienen in de boedelbeschrijving te worden verantwoord, tot dat de legatarissen deze woningen wettelijk verworven hebben;
5. de vermelding issue nr. 34 op productie D is onduidelijk;
6. [ eiser 4] heeft vernomen dat grote bedragen van de bankrekeningen van [erflaatster] zijn verdwenen.
7. De door mr. David G. Kock geproduceerd stuk (productie E) (GEA:?) omvat 206 pagina’s maar geen boedelbeschrijving.
8. De in productie E vastgelegde RBC-bankrekeningen, zijn niet terug te vinden in productie C;
9. gedaagden hebben de 3 CMB-bankrekeningen verzwegen.
3.3
Gedaagden voeren - zakelijk weergegeven - het volgende verweer.
Op 14 december 2011 is de inventarislijst van de nalatenschap besproken ten kantore van notaris [naam]. De bankrekeningen, registergoederen, auto’s time-shares, safe-deposit box, schulden etc zijn aan de orde geweest. Zo ook de e/o rekeningen ten name van [erfgename B]. Afgesproken is dat de helft van de saldi op deze rekeningen [erfgename B] toebehoorden en de andere helft aan de boedel. Besloten werd dat een partiële verdeling reeds kon plaats vinden. De executeurs testamentair hebben van meet af aan volledig inzicht gegeven. Voor het overige komt het verweer aan de orde bij de beoordeling.
in reconventie
3.4
Gedaagden in reconventie vorderen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagden hoofdelijk te veroordelen om mee te werken aan de notariële levering van het vruchtgebruik van het onroerend goed gelegen te [adres 3], alsmede van de legaten van de percelen [adres 1] en [adres 2], op straffe van een dwangsom;
2. een taxateur te benomen voor de taxatie van het onroerend goed aan de [adres 4];
3.te bepalen dat het onroerend goed te [adres 4] onderhands te koop zal worden aangeboden gedurende 6 maanden, waarna dit openbaar verkocht mag worden ten overstaan van notaris [naam];
4. de onverdeelde nalatenschap te verdelen conform het testament,
met veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure.

4.DE BEOORDELING

in conventie en reconventie
4.1
Voorop wordt gesteld dat eisers productie E, waar zij in het verzoekschrift naar verwijzen niet in het geding hebben gebracht. Dit heeft tot gevolg dat hun stellingen dienaangaande buiten beschouwing worden gelaten.
4.2
De voedingsbodem van deze en de reeds eerder gevoerde procedures is het ontbreken bij eisers van enig vertrouwen in de door erflaters benoemde executeurs-testamentair. Dit wantrouwen heeft hen aangezet tot het entameren van diverse procedures. Vooralsnog heeft geen rechter zich achter het oordeel van eisers geschaard wat betreft het gestelde wantrouwen in het functioneren van de executeurs-testamentair. Ook nu is het gerecht van oordeel dat het (aanhoudende) wantrouwen hoofdzakelijk gestoeld is op een onderbuik gevoel en niet op harde feiten.
4.3
De executeurs hebben enkele overzichten opgesteld van de diverse vermogensbestanddelen, doch niet naar tevredenheid van eisers. Eisers vorderen om deze reden de executeurs te veroordelen tot het ‘
op transparante wijze’afleggen van rekening en verantwoording. De vordering is evenwel niet toewijsbaar, omdat deze onvoldoende concreet is en derhalve tot executieproblemen leidt. Immers, gedaagden zijn van mening dat zij al op transparante wijze rekening en verantwoording hebben afgelegd en weten niet wat zij nog meer zouden moeten doen om het wantrouwen bij eisers weg te halen. Met gedaagden is het gerecht van oordeel dat ervan uit kan worden gegaan - op basis van de gang van zaken en diverse gerechtelijke procedures – dat eisers nimmer tevreden zullen zijn over de wijze waarop de executeurs zich van hun taak kwijten. Het voorstel van gedaagden om registeraccountant de heer [naam registeraccount] aan te zoeken op kosten van de boedel, met het verzoek om een rapport op te stellen van alle te verdelen vermogensbestanddelen (dit is een boedelbeschrijving) acht het gerecht dan ook zinvol. Gedaagden/eisers in reconventie hebben evenwel niet verzocht om de [naam registeraccount] als deskundige te benoemen. Om deze reden kan het gerecht hiertoe niet overgaan. Nu de executeurs bevoegd zijn om bij het maken van de boedelbeschrijving de hulp in te roepen van een boedelnotaris, zonder hiervoor toestemming te vragen aan de overige erven, behoeven zij evenmin deze toestemming om de deskundige hulp van een registeraccountant in te roepen. De zaak zal dan ook worden verwezen naar de parkeerrol, teneinde de executeurs in de gelegenheid te stellen de heer [naam registeraccount] aan te zoeken en hem te vragen hen te helpen bij het opmaken van een correcte en complete boedelbeschrijving. Bij deze opstelling dient rekening te worden gehouden met de navolgende oordelen.
4.4
Eisers hebben een beroep gedaan op het bepaalde in artikel 3:194 lid 2 BW. Dit beroep wordt aanstonds verworpen, aangezien de
definitieveboedelbeschrijving nog opgemaakt dient te worden, waarin alle vermogensbestanddelen dienen te worden vermeld.
4.5
Wat betreft de stelling van eisers dat er een historisch overzicht verstrekt moet worden van de e/o rekeningen op naam van erflaatster en [erfgename B] wordt als volgt overwogen.
Op de eerste plaats is deze eis niet verwoord in het petitum en alleen al om deze reden niet toewijsbaar. Op de tweede plaats ziet het gerecht geen aanleiding om dit verzoek, zelfs indien het wel op de juiste wijze zou zijn gedaan, toe te wijzen. Erflaatster en [erfgename B] hebben om hun moverende redenen besloten de bankrekeningnummers [banknummer 1], [banknummer 2], [banknummer 3] en [banknummer 4] op beider naam te zetten. Ten tijde van het overlijden van erflaatsters stonden deze bankrekeningen mede op [erfgename B]’s naam, zodat zij op dat moment voor de helft gerechtigd was op de tegoeden op deze rekeningen. Dit, tijdens de bespreking ten kantore van notaris [naam] door de executeurs-testamentair ingenomen standpunt is dan ook juist. Bij het opmaken van de boedelbeschrijving door de heer [naam registeraccount] heeft te gelden dat de helft van de saldi op vermelde rekeningen op of rondom de sterfdag van erflaatster tot de nalatenschap behoren.
4.6
De huuropbrengsten van de diverse panden dienen vanaf het de dag van overlijden tot aan de dag van de verdeling verantwoord te worden in de door de heer [naam registeraccount] in samenspraak met de executeurs op te maken boedelbeschrijving.
4.7
De stelling dat ‘[eiser 4] vernomen heeft dat grote bedragen van de bankrekeningen van [erflaatster] zijn verdwenen’ wordt als niet feitelijk onderbouwd verworpen.
4.8
Het komt het gerecht geraden voor dat, zodra de boedelbeschrijving gereed is, de heer [naam registeraccount] eisers uitnodigt om het concept te bespreken en hierop een toelichting te geven. In het geval eisers van mening mochten zijn dat vermogensbestanddelen ontbreken, kan verzocht worden deze toe te voegen aan de concept beschrijving, mits hiervoor deugdelijke bewijzen worden overgelegd.
4.9
De zaak zal naar de parkeerrol worden verwezen, maar kan op verzoek van de meest gerede partij weer op de gewone rol worden geplaats voor akte uitlating verder procederen. Het gerecht verwacht dat de hierna aan te zoeken boedelnotaris op basis van het door de onafhankelijke deskundige opgestelde rapport (boedelbeschrijving) tot een correcte verdeling van de nalatenschap moet kunnen overgaan.
4.1
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
in conventie en reconventie
5.1
verwijst de zaak naar de parkeerrol van woensdag 12 december 2018;
5.2
bepaalt dat elke partij kan verzoeken de zaak weer terug te plaatsen op de rol voor akte uitlating verder procederen;
5.3
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.