ECLI:NL:OGEAA:2018:321

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
AUA201703019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-tijdige indiening van beroep tegen uitblijven beslissing op bezwaar in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 mei 2018 uitspraak gedaan over het beroep van appellante tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar. Appellante had op 18 april 2016 een verzoek ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf, welke op 3 juni 2017 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was afgewezen. De werkgever van appellante maakte hiertegen bezwaar, maar het gerecht constateerde dat appellante niet tijdig in beroep was gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op dit bezwaar. Het beroepschrift was pas op 9 november 2017 ingediend, terwijl de termijn hiervoor op 30 augustus 2017 was verstreken.

Het gerecht heeft appellante de gelegenheid geboden om aan te tonen dat zij het beroepschrift zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk was had ingediend, maar appellante heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor kon het gerecht geen gronden vinden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Gezien de bepalingen in de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) verklaarde het gerecht het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de datum van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 21 mei 2018
AUA201703019
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante],
wonend in Aruba,
APPELLANTE,
procederend in persoon,
gericht tegen:
de Minister van Justitie, Veiligeid en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 3 juni 2017 heeft verweerder het verzoek van appellante van 18 april 2016 om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf om in Aruba te verblijven en als general helper bij DD Employment Agency & Services V.B.A. werkzaam te zijn, afgewezen.
Hiertegen heeft de werkgever van appellante op 12 april 2017 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 9 november 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellante niet tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar. Nu niet is gebleken dat de bezwaaradviescommissie toepassing heeft gegeven aan haar bevoegdheid, neergelegd in artikel 19, tweede lid, van de Lar, tot verlenging van de termijn voor het uitbrengen van haar advies, diende het beroepschrift, gelet op de artikelen 15, onderdeel a, 19, eerste lid, 20, eerste lid, en 27, tweede lid, van de Lar binnen twintig weken na het indienen van het bezwaarschrift te zijn ingediend, te weten uiterlijk op 30 augustus 2017. Nu het beroepschrift pas op 9 november 2017 is ingediend, is de beroepstermijn overschreden.
2.2
Bij brief van 30 november 2017 heeft het gerecht appellante in de gelegenheid gesteld om aannemelijk te maken dat zij het beroepschrift zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden heeft ingediend, zoals bedoeld in artikel 28, derde lid, van de Lar. Appellante heeft geen gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om op dit punt een nadere toelichting te geven. Dit brengt met zich mee dat het gerecht geen gronden ziet om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
2.3
Ingevolge artikel 32, onderdeel a, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen, indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Het gerecht zal dan ook als volgt beslissen.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 21 mei 2018, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).