ECLI:NL:OGEAA:2018:345

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
8 juni 2018
Zaaknummer
A.R. no. 1757 van 2016 / AUA201600793
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met betrekking tot gewonnen loterijprijs

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen twee partijen, [eiser] en [gedaagde], die in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd waren. De echtscheiding is uitgesproken op 4 januari 2016, en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap is aan de orde. De partijen hebben een aantal vermogensbestanddelen te verdelen, waaronder een gewonnen loterijprijs van Afl. 2.400.000,--. De eiser stelt dat deze prijs deel uitmaakt van de gemeenschap, terwijl de gedaagde dit betwist. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de geluidsopname van een gesprek tussen partijen betrouwbaar is en dat de eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat de prijs alleen aan de gedaagde toebehoorde. Het Gerecht heeft verder geoordeeld dat de datum van de echtscheiding, 3 februari 2016, bepalend is voor de verdeling van de gemeenschap. De uitspraak bevat ook bepalingen over de toedeling van verschillende activa en passiva aan beide partijen, en er is een comparitie gelast voor verdere inlichtingen en mogelijke minnelijke regeling. De uitspraak is gedaan op 6 juni 2018, met een vervolgdatum voor de comparitie op 26 juli 2018.

Uitspraak

Vonnis van 6 juni 2018
Behorend bij A.R. no. 1757 van 2016 / AUA201600793
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[Eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba, althans ingeschreven in Aruba te [adres],
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop tot 8 november 2017 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de door [gedaagde] genomen akte houdende vertalingen van eerder door haar gediende Spaanstalige stukken (waaronder begrepen een geluidsopname);
-de op 11 april 2018 door [eiser] genomen antwoordakte.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.1.2
Partijen zijn op 15 december 2006 in Aruba met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. [eiser] heeft op 15 september 2015 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend bij de griffie van dit Gerecht. Bij beschikking van dit Gerecht van 4 januari 2016 is de echtscheiding uitgesproken tussen partijen. Die onmiddellijk onherroepelijk geworden beschikking is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand van Aruba op 3 februari 2016, waardoor het huwelijk van partijen per die datum is geëindigd.
2.1.3
Krachtens voormelde beschikking is tevens de verdeling bevolen van de huwelijksgoederengemeenschap waarin partijen waren gehuwd. Tot heden is het partijen niet gelukt om tot een verdeling van die ontbonden gemeenschap (hierna: de gemeenschap) te komen.
2.1.4
Op 9 januari 2015 is er een prijs gevallen groot Afl. 2.400.000,-- op het lotto ticket met als nummer [nummers], uitgegeven voor lotto trekking # [nummer].
2.1.5
De tussen [gedaagde] en advocaat mr. […] op 4 november 2015 gesloten overeenkomst vermeldt onder meer:
(…).
Ondergetekende, [gedaagde], (…), verder te noemen [gedaagde] enerzijds en […], Advocaat (…), anderzijds, verder te noemen de advocaat, allen wonende te Aruba,
Overwegende dat
-[gedaagde] een substantieel bedrag in een loterij heeft gewonnen met lotto ticket nummer [nummers], uitgegeven voor lotto trekking # [nummer], dd 1/9/2015.
(…).
-[gedaagde] heeft besloten een advocaat opdracht te geven het geld voor en namens haar te incasseren (…).
(…),
Komen het volgende overeen:
(…).
2. De advocaat zal als gemachtigde van [gedaagde] en volledig voor en namens [gedaagde] het geld proberen bij de betreffende instantie te incasseren en daartoe al het nodige te doen.
(…).”.
2.1.6
Van voormelde namens [gedaagde] geïnde prijs heeft [gedaagde] op 14 september 2015 Afl. 750.003,-- uitbetaald aan haar zus [naam zus] (hierna: [naam zus).
2.1.7
Van de tussen partijen te verdelen gemeenschap maken in elk geval de volgende vermogensbestanddelen deel uit:
activa:
a. een bij partijen genoegzaam bekende auto van het merk [auto], die [eiser] heeft gekocht op 16 maart 2016 voor een bedrag van Afl. 31.672,50;
b. een door [eiser] wettelijk verplicht opgebouwd pensioen;
c. een door [gedaagde] wettelijk verplicht opgebouwd pensioen;
d. de inboedel van de voormalige echtelijke woning van partijen;
e. een “
Savings Account” ten name van [gedaagde] bij de [naam Bank], rekeningnummer [nummer], met als saldo op 3 februari 2016 Afl. 318.670,93;
f. een “
Cuenta sabi” ten name van [gedaagde] bij de [naam Bank], rekeningnummer [nummer], met als saldo op 3 februari 2016 Afl. 773.968,85;
g. een “
Current Account” ten name van [gedaagde] bij de [naam Bank], rekeningnummer [nummer], met als saldo op 3 februari 2016 Afl. 301,98;
h. een “
Platinum Current Account” ten name van [gedaagde] bij de [naam Bank], rekeningnummer [nummer], met als saldo op 3 februari 2016 Afl. 1.219,53;
i. een spaarrekening ten name van [gedaagde] bij [naam Bank], rekeningnummer [nummer], met een onbekend saldo op 3 februari 2016;
j. een onbekend saldo per 3 februari 2016 op de bankrekening/reguliere salarisrekening ten name van [eiser] bij de [naam Bank];
k. een onbekend saldo per 3 februari 2016 op de spaarrekening ten name van [eiser] bij de [naam Bank];
l. een onbekend saldo per 3 februari 2016 op de bankrekening ten name van [eiser] bij de [naam Bank];
m. eventuele tot en met 3 februari 2016 gegroeide maar nog niet op voormelde bankrekeningen bijgeschreven rente;
n. een bedrag van Afl. 25.000,--;
passiva:
o. een mede op naam van [eiser] staande belastingschuld vanwege zijn deelgenootschap met nog twee andere personen in een onderneming.
2.2.1
De stelling van [eiser], dat de hiervoor onder 2.1.4 vermelde prijs ad Afl. 2,4 miljoen deel uit maakt van de gemeenschap mist in het licht van het gemotiveerde verweer van [gedaagde] voldoende nadere onderbouwing en wordt daarom gepasseerd. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
2.2.2 [
gedaagde] heeft te dezen een geluidsopname van een Spaanstalig gesprek in het geding gebracht, waarvan zij onbestreden heeft gesteld dat dit een gesprek betreft tussen haar en [eiser] met betrekking tot voormelde prijs. Naar het oordeel van het Gerecht heeft [eiser] de betrouwbaarheid van die geluidsopname onvoldoende gemotiveerd bestreden. [eiser] stelt in dit verband dat het lijkt of dat het er veel weg van heeft dat de opname is gemanipuleerd of dat er delen zijn weggelaten, maar dat is onvoldoende stellig. Daar komt bij dat [eiser] niet heeft aangegeven in welke zin precies bedoeld gesprek is gemanipuleerd en welke gespreksdelen precies zijn weggelaten. Vast komt daarom te staan dat de geluidsopname betrouwbaar is.
2.2.3 [
gedaagde] heeft van bedoeld Spaanstalige gesprek een Nederlandstalig manuscript overgelegd. [eiser] heeft de juistheid van dat manuscript niet bestreden. Uit dat bij partijen genoegzaam bekende manuscript blijkt naar het oordeel van het Gerecht onmiskenbaar dat [eiser] er met [gedaagde] vanuit gaat dat [gedaagde] en [naam zus] samen het lot hebben gekocht waarop bedoelde prijs ad Afl. 2,4 miljoen is gevallen, en dat een deel van dat geld daarom toebehoort aan [naam zus]. Uit het manuscript blijkt voorts dat [eiser] met [gedaagde] bepreekt op welke fiscaal gezien meest voordelige wijze het aan [naam zus] toebehorende deel van de prijs - die krachtens de hiervoor onder 2.1.5 vermelde overeenkomst in zijn geheel namens en voor [gedaagde] is geïncasseerd door de aldaar genoemde advocaat - kan worden uitbetaald aan [naam zus]. Het had in het licht van deze feitelijkheden op de weg van [eiser] gelegen om nadere uitleg te geven aan zijn stelling dat bedoeld lot alleen aan [gedaagde] toebehoorde en dat de daarop gevallen prijs in zijn geheel deel uitmaakt van de gemeenschap. Het nalaten daarvan komt en blijft voor risico van [eiser].
2.2.4
Vorenstaande brengt mee dat niet vast komt te staan de gemeenschap door [gedaagde] is benadeeld voor een bedrag van Afl. 750.003,-- door betaling door [gedaagde] van dat deel van bedoelde prijs aan haar zus [naam zus]. Het beroep van [eiser] op het bepaalde in artikel 1:164 BW en/of 3:196 ev BW slaagt daarom niet.
2.2.5
In het licht van het hiervoor vermelde heeft [gedaagde] overigens niet of onvoldoende bestreden gesteld dat tussen haar en haar zus [naam zus] is afgesproken dat het aan [gedaagde] (en dus aan de gemeenschap) toebehorende deel van bedoelde prijs Afl. 1.650.000,-- en dat het aan [naam zus] toebehorende deel Afl. 750.000,-- bedraagt. Met of door die afspraak kan bepaaldelijk niet worden gezegd dat de gemeenschap is benadeeld.
2.3
Met [gedaagde] is het Gerecht van oordeel dat voor de bepaling van de omvang van de gemeenschap de datum waarop het huwelijk van partijen door echtscheiding eindigde, te weten 3 februari 2016, in aanmerking moet worden genomen en dat voor de vaststelling van de waarde van bepaalde vermogensbestanddelen de datum van uitspraak van dit vonnis in aanmerking genomen moet worden. Het Gerecht ziet geen aanleiding om in het onderhavige geval van die hoofdregels af te wijken. Dit één en ander brengt mee dat de voor de verdeling onder meer de banksaldi per 3 februari 2016 zoals hiervoor vermeld onder 2.1.7 in aanmerking moeten worden genomen.
2.4
Verificatoir gesteld noch is gebleken dat de man meer bankrekeningen aanhoudt in [land] dat de door hem in deze procedure opgegeven bankrekeningen. Voor zover [gedaagde] stelt dat dit wel het geval is, wordt die stelling als zijnde onvoldoende onderbouwd gepasseerd.
2.5
De bij partijen genoegzaam bekende auto van het merk [merk] zal worden toebedeeld aan [eiser]. [eiser] heeft gesteld dat de in aanmerking te nemen dagwaarde van die auto Afl. 16.000,-- bedraagt. Volgens [gedaagde] is die auto veel meer dan dat waard, maar [gedaagde] stelt niet hoeveel de waarde volgens haar precies is. Vast komt daarom te staan, als zijnde onvoldoende gemotiveerd bestreden, dat de auto de door [eiser] aangegeven dagwaarde heeft. [eiser] is uit hoofde van overbedeling (16.000,-- : 2 =) Afl. 8.000,-- verschuldigd aan [gedaagde].
2.6 [
gedaagde] heeft het nadere voorstel van [eiser] ter zake van de verdeling van de door partijen verplicht opgebouwde pensioenen niet bestreden. Overeenkomstig dat voorstel zal het door [eiser] opgebouwde pensioen aan hem worden toebedeeld en het door [gedaagde] opgebouwde pensioen zal aan haar worden toebedeeld, terwijl partijen te dezen niets aan elkaar verschuldigd zijn uit hoofde van overbedeling.
2.7 [
gedaagde] heeft onbestreden gesteld dat [eiser], anders dan zij, in de voormalige echtelijke woning is blijven wonen. In die omstandigheid ziet het Gerecht aanleiding om de van de gemeenschap deeluitmakende inboedel van de woning toe te delen aan [eiser]. [eiser] zal uit hoofde van overbedeling de helft van de huidige waarde van die inboedel moeten voldoen. [eiser] stelt die waarde schattenderwijze op Afl. 9.420,--. Ook hier stelt [gedaagde] dat die waarde veel hoger is dan dat, maar [gedaagde] stelt niet meer dan dat. Vast komt daarom te staan, als zijnde onvoldoende gemotiveerd bestreden, dat de inboedel de door [eiser] aangegeven dagwaarde heeft. [eiser] is uit hoofde van overbedeling (9.420,-- : 2 =) Afl. 4.710,-- verschuldigd aan [gedaagde].
2.8
Het hiervoor onder e. vermelde zal worden toebedeeld aan [gedaagde]. [gedaagde] is dienaangaande uit hoofde van overbedeling (318.670,93 : 2 =) Afl. 159.335,47 verschuldigd aan [eiser].
2.9
Het hiervoor onder f. vermelde zal worden toebedeeld aan [gedaagde]. [gedaagde] is dienaangaande uit hoofde van overbedeling (773.968,85 : 2 =) verschuldigd aan [eiser].
2.1
Het hiervoor onder g. vermelde zal worden toebedeeld aan [gedaagde]. [gedaagde] is dienaangaande uit hoofde van overbedeling (301,98 : 2 =) Afl. 150,99 verschuldigd aan [eiser].
2.11
Het hiervoor onder h. vermelde zal worden toebedeeld aan [gedaagde]. [gedaagde] is dienaangaande uit hoofde van overbedeling (1.219,53 : 2 =) Afl. 609,77 verschuldigd aan [eiser].
2.12
Het hiervoor onder n. vermelde bedrag zal worden toebedeeld aan [gedaagde]. [gedaagde] is dienaangaande uit hoofde van overbedeling (25.000,-- : 2 =) Afl. 12.500,-- verschuldigd aan [eiser].
2.13
Ter zake van het overige oordeelt het Gerecht het zinvol om nadere inlichtingen te krijgen en/of met partijen te bespreken of een minnelijke regeling van (een deel van) het geschil mogelijk is. Daarom zal hierna een comparitie gelast worden, waarop partijen in persoon dienen te verschijnen, desgewenst samen met gemachtigden.
2.14
Als een partij niet verschijnt kan het Gerecht daaraan het gevolg verbinden – ook in het nadeel van die partij – dat het passend acht.
2.15
De partij die zich bij de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken tijdig (dat wil zeggen uiterlijk op de derde werkdag voor de dag van de zitting) in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het Gerecht over te leggen.
2.16
Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak ter comparitie vijf minuten bepleiten. Als een partij de vastgestelde spreektijd overschrijdt, kan de rechter haar het woord ontnemen.
2.17
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip ter zitting te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief aan de rechter om uitstel te verzoeken. Bij het verzoek om uitstel moeten de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden daarvan per brief de rechter een gemotiveerd verzoek om uitstel te verzoeken.
2.18 [
gedaagde] dient ter zitting met stukken onderbouwd kenbaar te maken wat precies het saldo was van de hiervoor onder i. vermelde bankrekening op 3 februari 2016, en of mogelijke tot dan toe gegroeide rente al dan niet deel uitmaakt van dat saldo. Als dat niet het geval is dient [gedaagde] met stukken onderbouwd kenbaar te maken hoeveel aan rente nog moet worden bijgeteld bij het door haar op te geven saldo.
2.19 [
eiser] dient ter zitting met stukken onderbouwd kenbaar te maken wat precies de saldi waren per 3 februari 2016 van de hiervoor onder j. k. en l. vermelde bankrekeningen, en of mogelijke tot dan toe gegroeide rente al dan niet deel uitmaakt van die saldi. Als dat niet het geval is dient [gedaagde] met stukken onderbouwd kenbaar te maken hoeveel aan rente nog moet worden bijgeteld bij het door hem op te geven saldi.
2.20 [
eiser] dient voorts ter zitting met stukken onderbouwd kenbaar te maken hoeveel hij volgens hem nog verschuldigd is aan belasting in de hiervoor onder n. vermelde zin.
2.21
Aan het niet voldoen aan het hiervoor onder 2.18 tot en met 2.20 vermelde kan het Gerecht de hem geraden gevolgen verbinden.
2.22
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.H.M. van de Leur, rechter, op
donderdag 26 juli 2018 om 10:00 uurin de enquêtezaal van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
-bepaalt dat partijen dan in persoon aanwezig moeten zijn, desgewenst met gemachtigden;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 juni 2018 in aanwezigheid van de griffier.