ECLI:NL:OGEAA:2018:350

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 juni 2018
Publicatiedatum
11 juni 2018
Zaaknummer
EJ nr. 2605 van 2017/aua201703228
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie en de verplichtingen van ouders in Aruba

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek van de Voogdijraad tot het vaststellen van een kinderalimentatie door de vader voor zijn minderjarige kind. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 24 november 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2018 waren zowel de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. H.F. Falconi, als de moeder aanwezig. De uitspraak werd gedaan op 5 juni 2018.

De feiten van de zaak zijn als volgt: uit de relatie tussen de vader en de moeder is een minderjarige geboren in 2014. De vader heeft de minderjarige erkend en het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van Afl. 450,- per maand, ingaande op 1 december 2017, ter dekking van de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. De vader heeft een voldoende inkomen uit arbeid, wat de basis vormt voor het verzoek.

De beoordeling van de zaak is gebaseerd op de verplichtingen van ouders om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Het gerecht heeft de draagkracht van zowel de vader als de moeder beoordeeld, waarbij de netto-inkomens en vaste lasten in aanmerking zijn genomen. De vader heeft een netto inkomen van ongeveer Afl. 2.828,23 per maand, terwijl de moeder een netto inkomen van ongeveer Afl. 1.819,09 per maand heeft. Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, concludeert het gerecht dat de vader in staat is om de gevraagde bijdrage te betalen.

De beslissing van het gerecht is dat de vader een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,- moet betalen, met ingang van 1 januari 2018, en dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door rechter mr. W.J. Noordhuizen ter zitting van 5 juni 2018.

Uitspraak

Beschikking van 5 juni 2018
behorend bij EJ nr. 2605 van 2017/aua201703228
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[VERWEERDER],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi.
Belanghebbende:
[Belanghebbende], de moeder.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 24 november 2017;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 17 april 2018, waaruit blijkt dat de vader bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en de moeder in persoon zijn verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig [naam vertegenwoordiger].
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de relatie tussen de vader en de moeder is de thans nog minderjarige [naam minderjarige kind] (hierna: de minderjarige) op [geboortedatum] 2014 in [land] geboren. De vader heeft de minderjarige erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,- ingaande 1 december 2017 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de minderjarige die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
4.4
De draagkracht van de moeder
4.4.1
Blijkens de door de moeder overgelegde loonstrookjes bedraagt haar loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 1.819,09 per maand
4.4.2
Rekening houdend met het forfaitair bedrag aan kosten van Afl. 1.400,-- en de huur van Afl. 400,-- houdt de moeder geen bestedingsruimte van betekenis over. Haar moeder (oma) helpt haar. Zij kan daarom niet bijdragen in de kosten van onderhoud van de minderjarige.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.828,23 per maand.
4.5.2
Het gerecht zal rekening houden met het forfaitair bedrag aan kosten van Afl. 1.400,--, de huur van Afl. 300,-- en de post levensonderhoud van de minderjarigen [naam 1] en [naam 2] ad Afl. 537,--. De post “lening Banco di Caribe” ad Afl. 556,-- zal , gelet op de prioriteit die moet worden toegekend aan de onderhoudsverplichting van de vader, buiten beschouwing worden gelaten.
4.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.237,--.
4.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van ca. Afl. 591,23, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
4.6
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 450,-- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 januari 2018.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [naam vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam kind], geboren op [geboortedatum] 2014 in [land], op Afl. 450 per maand, met ingang van 1 januari 2018, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, ter zitting van 5 juni 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.