ECLI:NL:OGEAA:2018:356

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
14 juni 2018
Zaaknummer
A.R. 800 van 2017 / AUA201700716
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijkheid in huurovereenkomst en bewijslevering door gedaagden

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiseres, JAGY N.V., een vordering ingesteld tegen gedaagden, die gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagde c.s.]. De zaak betreft een huurovereenkomst waarbij de gedaagden worden verweten dat zij niet hebben voldaan aan hun verplichtingen. Tijdens de procedure is gebleken dat de gedaagden geen bewijs hebben geleverd ter onderbouwing van hun stellingen, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid zijn gesteld. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de huurschuld, omdat hun verweer onvoldoende onderbouwd was. De hoogte van de hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, is toegewezen zoals door de eiseres was verzocht. Daarnaast zijn de gevorderde herstelkosten afgewezen, omdat deze niet waren onderbouwd. De rechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten gematigd en de gedaagden veroordeeld in de proces- en nakosten. Het vonnis is uitgesproken op 13 juni 2018, waarbij de rechter de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 13 juni 2018
Behorend bij A.R. 800 van 2017 / AUA201700716
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
JAGY N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Jagy,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A.E. Rietveld,
tegen:
[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
wonende te Aruba,
gedaagden, hierna ook te noemen: [gedaagde c.s.],
gemachtigde: de advocaat mr. A. de Bie.

1.HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- het tussenvonnis van 4 april 2018;
- de akte uitlating bewijsopdracht.
De zaak is naar de rol verwezen voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij vonnis d.d. 4 april 2018 zijn [gedaagde c.s.] in de gelegenheid gesteld om schriftelijke bewijsstukken zoals vermeld in de akte van 31 januari 2018, in het geding te brengen. Tot verbazing van het gerecht laten [gedaagde c.s.] bij akte van 2 mei j.l. weten dat zij niet in staat zijn de aangeboden transcripties van whatsappgesprekken in het geding te brengen, omdat er sprake zou zijn van een defecte telefoon. Wat hier verder ook van zij, dit laat onverlet dat [gedaagde c.s.] de overige aangeboden schriftelijke bewijsstukken wel in het geding hadden kunnen brengen.
2.2
Nu [gedaagde c.s.] geen bewijs hebben bijgebracht, wordt de stelling dat ‘Jaygy wist of redelijkerwijs kon weten dat het de bedoeling was dat Fred&Fred F&B Corporation N.V. de contractuele wederpartij van Jagy zou worden met betrekking tot de bedrijfsruimte gelegen te [adres] te Aruba èn dat […] toegezegd had de huurovereenkomst aan te passen’, als onvoldoende onderbouwd verworpen. Dit heeft tot gevolg dat de voorshands aangenomen stelling dat [gedaagde c.s.] de beoogde contractspartijen waren thans als vast staand aangenomen wordt. Aldus zijn [gedaagde c.s.] hoofdelijk aansprakelijk voor de ontstane huurschuld.
2.3
Nu de hoogte van de hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente, niet is weersproken, wordt deze toegewezen zoals verzocht.
2.4
De gevorderde herstelkosten worden afgewezen, nu deze niet zijn onderbouwd en voorts uit het proces-verbaal van constatering door deurwaarder [naam deurwaarder] op 31 maart 2017 volgt dat [gedaagde c.s.] het gehuurde in redelijke staat hebben achtergelaten.
2.5
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden gematigd tot 1,5 punt van het toepasselijke liquidatietarief op grond van hoofdstuk III van het procesreglement 2016.
2.6
De gevorderde dwangsommen worden afgewezen, nu deze niet verbonden kunnen worden aan een veroordeling, strekkende tot betaling van een geldsom.
2.7 [
gedaagde c.s.] worden, nu zij in het ongelijk zijn gesteld in de proces- en nakosten veroordeeld. De nakosten worden forfaitair begroot op Afl. 400,00 conform het liquidatietarief zoals vastgelegd in het procesreglement 2016.

3.DE BESLISSING

De rechter
3.1
veroordeelt [gedaagde c.s.] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de een betaalt, de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van een bedrag ad Afl.108.272,85, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2017 tot de dag der voldoening;
3.2
veroordeelt [gedaagde c.s.] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de een betaalt, de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure, aan de zijde van Jagy tot en met heden begroot op Afl. 1.080,00 griffierecht, Afl. 402,62 deurwaarderskosten en Afl. 4.000,00 voor salaris gemachtigde;
3.3
veroordeelt [gedaagde c.s.] in de nakosten, welke inclusief betekeningskosten van dit vonnis, forfaitair worden begroot op Afl. 400,00;
3.4
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 juni 2018 in aanwezigheid van de griffier.