In deze zaak heeft de vader verzocht om eenhoofdig gezag over zijn minderjarige kinderen, geboren in 2010 en 2014, in Aruba. De moeder, die feitelijk zonder bekende verblijfplaats is, heeft zich verzet tegen dit verzoek. De procedure is gestart met een tussenbeschikking op 31 oktober 2017, gevolgd door een rapport van de Voogdijraad op 19 februari 2018, waarin werd geconcludeerd dat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen over de minderjarigen. De Voogdijraad adviseerde om de vader met het eenhoofdig gezag te belasten, omdat de moeder niet in het belang van de kinderen handelt en haar gezag niet naar behoren uitoefent. Tijdens de zitting op 19 juni 2018 heeft de moeder haar standpunt herhaald dat zij het eenhoofdig gezag moet behouden, maar het gerecht heeft besloten om het advies van de Voogdijraad te volgen. Het gerecht heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is dat de vader alleen met het gezag wordt belast, gezien de omstandigheden en de communicatieproblemen tussen de ouders. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.