ECLI:NL:OGEAA:2018:365

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
EJ nr. AUA201800397
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen ouders van minderjarige met verzoek om kinderalimentatie en wijziging gezag

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.L. Griffith, een verzoek ingediend om de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.J. Hart, te veroordelen tot betaling van kinderalimentatie voor hun minderjarige kind. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 15 februari 2018 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de vader op 4 mei 2018. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2018 waren beide partijen aanwezig met hun gemachtigden.

De minderjarige is geboren in 2016 en erkend door de vader. De moeder verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 780,- voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, terwijl de vader een bedrag van Afl. 390,- per maand voorstelde. De rechter heeft de draagkracht van beide ouders beoordeeld, waarbij de moeder geen draagkracht bleek te hebben door haar bijstandsuitkering, terwijl de vader een netto inkomen van Afl. 1.974,- per maand had, met een draagkracht van Afl. 574,- na aftrek van zijn eigen levensonderhoud.

De rechter heeft vastgesteld dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen. Gezien de financiële situatie van de vader en de behoefte van de minderjarige, heeft de rechter besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 450,- per maand moet betalen, met ingang van de datum van de uitspraak. Tevens is de moeder toestemming verleend om kosteloos te procederen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 19 juni 2018
behorend bij EJ nr. AUA201800397
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
en:
[Verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 15 februari 2018,
  • het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, ingediend op 4 mei 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 8 mei 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de partijen bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] geboren relatie tussen de vader en de moeder. Hij is erkend door de vader.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van heden een bedrag van Afl. 780,- per maand te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is. Voorts verzoekt de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen.
3.2
De vader heeft een verweerschrift tevens houdende een zelfstandig verzoek ingediend, waarbij de vader heeft verzocht om het bedrag aan kinderalimentatie te bepalen op Afl. 390,- per maand, de vader gezamenlijk met de moeder met het ouderlijk gezag over de minderjarige te belasten en een omgangsregeling tussen hem en de minderjarigen te bepalen.

4.DE BEOORDELING

Gezag en omgang

4.1
De vader heeft een verweerschrift, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek strekkende tot wijziging van het gezag en het bepalen van een omgangsregeling, ingediend.
4.2
De moeder heeft tegen het zelfstandige verzoek bezwaar gemaakt en verzocht dit buiten beschouwing te laten.
4.3
Ingevolge artikel 1:429h lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan iedere belanghebbende tot de aanvang van de behandeling of, indien de rechter dit toestaat, in de loop van de behandeling een verweerschrift indienen. Ingevolge artikel 429h, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mag het verweerschrift een zelfstandig verzoek bevatten, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek.
4.4
In dit geval strekt het oorspronkelijke verzoek tot het bepalen van een kinderalimentatiebijdrage. Dit verzoek is gebaseerd op artikel 1:406 lid 1 BWA (afdeling 2 van Titel 17 Levensonderhoud). Het verzoek strekkende tot wijziging gezag is gebaseerd op artikel 1:253c BWA (afdeling 2 van Titel 14 Het gezag over minderjarige kinderen) en het verzoek tot het bepalen van een omgangsregeling is gebaseerd op artikel 1:377a BWA (Titel 15 Omgang, informatie en raadpleging) en heeft geen betrekking op het (oorspronkelijke) verzoek. Het zelfstandig verzoek zal om bovengenoemde reden buiten beschouwing worden gelaten.
Kinderalimentatie
4.5
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.6
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.7
De kosten van verzorging en opvoeding
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). Het gerecht zal geen rekening houden met de post “crèche” ad Afl. 330,- nu de noodzaak van deze kosten onvoldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 450,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.8
De draagkracht van de moeder
De moeder ontvangt een bijstandsuitkering van Afl. 650,- per maand. Wat betreft haar lasten, houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud. Reeds gelet hierop heeft de moeder geen draagkracht.
4.9
De draagkracht van de vader
4.9.1
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 1.974,- per maand.
4.9.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van ca. Afl. 574,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen. De vader heeft ter zitting verklaard dat hij maandelijks Afl. 390,- kan betalen aan kinderalimentatie.
4.1
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 450,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op heden.
4.11
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan de moeder toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
bepaalt de bijdrage van [vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats], op Afl. 450,- per maand, met ingang van heden, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, ter zitting van 19 juni 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.