In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.L. Griffith, een verzoek ingediend om de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.J. Hart, te veroordelen tot betaling van kinderalimentatie voor hun minderjarige kind. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 15 februari 2018 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de vader op 4 mei 2018. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2018 waren beide partijen aanwezig met hun gemachtigden.
De minderjarige is geboren in 2016 en erkend door de vader. De moeder verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 780,- voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, terwijl de vader een bedrag van Afl. 390,- per maand voorstelde. De rechter heeft de draagkracht van beide ouders beoordeeld, waarbij de moeder geen draagkracht bleek te hebben door haar bijstandsuitkering, terwijl de vader een netto inkomen van Afl. 1.974,- per maand had, met een draagkracht van Afl. 574,- na aftrek van zijn eigen levensonderhoud.
De rechter heeft vastgesteld dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen. Gezien de financiële situatie van de vader en de behoefte van de minderjarige, heeft de rechter besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 450,- per maand moet betalen, met ingang van de datum van de uitspraak. Tevens is de moeder toestemming verleend om kosteloos te procederen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.