ECLI:NL:OGEAA:2018:378

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
28 juni 2018
Zaaknummer
A.R. no. AUA201800195
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een geldlening met buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Volkskredietbank van Aruba (VKB) een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in gebreke is gebleven met de nakoming van een overeenkomst van geldlening. De procedure begon met een tussenvonnis op 28 maart 2018, waarin een comparitie van partijen werd gelast. Deze comparitie vond plaats op 9 mei 2018, waarbij VKB vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, mr. drs. T.D. Croes-Fernandes. De gedaagde is echter niet verschenen op de zitting.

De feiten van de zaak zijn dat de gedaagde een leningsovereenkomst met VKB heeft gesloten, maar niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. VKB vordert een hoofdsom van Afl. 23.327,91, buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 2.332,79 en proceskosten. De gedaagde heeft de vordering erkend, maar stelt dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat is om aan zijn aflossingsverplichtingen te voldoen.

De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van VKB toewijsbaar is, met uitzondering van een deel van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, die zijn toegewezen tot Afl. 1.500,-. De gedaagde is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 385,02 aan explootkosten en Afl. 2.000,- aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 20 juni 2018 door mr. Y.M. Vanwersch.

Uitspraak

Vonnis van 20 juni 2018
Behorend bij A.R. no. AUA201800195
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
DE VOLKSKREDIETBANK VAN ARUBA,
gevestigd te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: VKB,
gemachtigde: de advocaat mr. drs. T.D. Croes-Fernandes,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit het tussenvonnis van 28 maart 2018 waarin een comparitie van partijen is gelast. De comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 9 mei 2018. Op voornoemde comparitie is verschenen VKB bij mr. haar gemachtigde voornoemd. Hoewel deugdelijk opgeroepen is [gedaagde] niet ter zitting verschenen.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
gedaagde] heeft met VKB een overeenkomst van geldlening gesloten.
2.2 [
gedaagde] is in gebreke gebleven met de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
VKB vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een hoofdsom van Afl. 23.327,91, de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 2.332,79 en de proceskosten.
3.2
VKB grondt de vordering erop dat [gedaagde] toerekenbaar tekortkomt in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen en zij in verband daarmee incassokosten heeft gemaakt.
3.3 [
gedaagde] voert hiertegen geen inhoudelijk verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
gedaagde] heeft de vordering erkend, maar stelt dat zij wegens persoonlijke omstandigheden niet in staat is om haar aflossingsverplichting na te komen.
4.2
Nu de hoogte van de vordering niet wordt weersproken en voldoende aannemelijk is dat VKB buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt, is de vordering toewijsbaar met dien verstande dat de door VKB gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot Afl. 1.500,- conform het nieuwe procesreglement (naar rato van 1,5 punt van het liquidatietarief), nu niet is gebleken dat toewijzing voor meer dan dit bedrag redelijk is.
4.3 [
gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, aan de zijde van VKB begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht,
Afl. 385,02 aan explootkosten en Afl. 2.000,- aan salaris gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan VKB van een bedrag van Afl. 23.327,91, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 1.500,-;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van VKB worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 385,02 aan explootkosten en Afl. 2.000,- aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 juni 2018 in aanwezigheid van de griffier.