ECLI:NL:OGEAA:2018:383
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen vader en minderjarige na verzoek van de Voogdijraad
In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 26 juni 2018, wordt een omgangsregeling vastgesteld tussen de vader en zijn minderjarige kind. De zaak betreft een verzoek van de Voogdijraad, die eerder in de procedure op 16 januari 2018 had bepaald dat de vader vanaf 1 februari 2018 moest bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. De Voogdijraad heeft op 17 april 2018 een rapport ingediend, waaruit blijkt dat omgang tussen de vader en de minderjarige mogelijk is zonder toezicht van de moeder. De Voogdijraad adviseert een omgangsregeling van één keer per week voor 6 tot 8 onafgebroken uren.
Tijdens de zitting heeft de vader verzocht om een extra dag in de week, specifiek op vrijdag, voor omgang met de minderjarige. De moeder heeft zich hiertegen verzet, met het argument dat de minderjarige naar de crèche gaat, waar hij structuur en sociale interactie met andere kinderen geniet. Het Gerecht overweegt dat, op basis van artikel 1:377a BWA, het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht hebben op omgang. Echter, gezien de omstandigheden, waaronder het gebruik van marihuana door de vader, wordt er vooralsnog geen ruimere omgangsregeling vastgesteld dan geadviseerd door de Voogdijraad.
Daarnaast verleent het Gerecht de moeder toestemming om kosteloos te procederen, gezien het bewijs van haar onvermogen. De uiteindelijke beslissing houdt in dat de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige wordt vastgesteld op één keer per week voor acht onafgebroken uren, waarbij partijen in onderling overleg de dag en tijdstip bepalen.