ECLI:NL:OGEAA:2018:384

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
2 juli 2018
Zaaknummer
EJ nr. 2711 van 2017/AUA201703366
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het ouderlijk gezag en benoeming van een voogd in een civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 26 juni 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot het gezag over een minderjarige. De verzoekster, de grootmoeder van de minderjarige, heeft op 7 december 2017 een verzoekschrift ingediend om een verklaring te verkrijgen in verband met een buitenlandse uitspraak van 20 juli 2017, waarin de voogdij over de minderjarige aan haar en de moeder was toegewezen. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2007 in Jamaica, woont sinds 18 augustus 2017 bij de grootmoeder in Aruba en gaat daar naar school. De moeder van de minderjarige woont in Jamaica en heeft geen financiële middelen om voor haar te zorgen, terwijl de vader is overleden.

Tijdens de procedure is vastgesteld dat de moeder in Jamaica verblijft en daardoor niet in staat is om het gezag over de minderjarige uit te oefenen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het verzoek van de grootmoeder moet worden geïnterpreteerd als een verzoek op basis van artikel 1:253r BW, dat het gezag van de ouders kan schorsen indien zij tijdelijk niet in staat zijn om dit uit te oefenen. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat de grootmoeder, die de minderjarige sinds haar verblijf in Aruba verzorgt en opvoedt, nu alleen met de voogdij over de minderjarige belast zal zijn.

De beslissing van het Gerecht houdt in dat het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige wordt geschorst en dat de grootmoeder wordt benoemd tot voogdes. Deze beschikking is gegeven door rechter A.H.M. van de Leur, ter zitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 26 juni 2018
Behorend bij EJ nr. 2711 van 2017/AUA201703366
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de grootmoeder moederszijde,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[naam minderjarige], de minderjarige,
[moeder],hierna de moeder,
wonende in Jamaica,
[vader], hierna de vader,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de ambtenaar, gemachtigde: mr. A.M. Els.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 7 december 2017,
  • het advies van de ambtenaar, ingediend op 17 april 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 15 mei 2018, waaruit blijkt dat aanwezig waren verzoekster in persoon en de mr. [naam X] namens de Ambtenaar van de Burgerlijke stand.
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de geboorteakte van de op [geboortedatum] 2007 in Jamaica geboren [minderjarige] (hierna: de minderjarige), blijkt dat haar moeder [naam moeder] is en haar vader, [naam vader].
2.2
De minderjarige woont sinds 18 augustus 2017 bij verzoekster in Aruba en gaat alhier naar school. Zij staat niet ingeschreven in het Bevolkingsregister.
2.3
Bij uitspraak van
Order For Legal Guardianship, in the Parish Court For The Parish Of Clarendon, (hierna: het buitenlandse vonnis) in Jamaica van 20 juli 2017, is de voogdij (guardianship) over de minderjarige toegewezen aan verzoekster en de moeder.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) ter zake van voornoemde uitspraak van 20 juli 2017.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van bovengenoemd artikel kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba gedane uitspraak overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
Voornoemde uitspraak is echter naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in een register van de Burgerlijke Stand, aangezien die registers geen informatie over voogdij of gezag over minderjarigen bevatten. Het verzoek als zodanig is daarom niet toewijsbaar.
4.3
Desalniettemin ziet het Gerecht aanleiding om het verzoek te interpreteren als een verzoek ex artikel 1:253r BW. Op basis van dit artikel is het gezag dat aan één of beide ouders toekomt geschorst gedurende de tijd waarin één of beide ouders al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen.
4.4
De grootmoeder heeft ter onderbouwing van haar aldus geïnterpreteerde verzoek aangevoerd dat zij ter verkrijging van een verblijfsvergunning voor de minderjarige belast dient te zijn met de voogdij over de minderjarige. Voorts heeft grootmoeder aangevoerd dat de minderjarige sinds september 2017 bij haar op Aruba verblijft. De grootmoeder heeft de minderjarige sinds haar verblijf op Aruba verzorgd en opgevoed. De moeder van de minderjarige is woonachtig in Jamaica en beschikt niet over de financiële middelen om de minderjarige te verzorgen en op te voeden. De vader van de minderjarige zou zijn overleden.
4.5
De moeder verblijft in Jamaica. Dit brengt mee dat zij in de onmogelijkheid verkeert om het gezag over de minderjarige uit te oefenen. Er bestaat thans onduidelijkheid over de vraag of de moeder ooit naar Aruba zal emigreren, of dat de minderjarige terug zal keren naar Jamaica, waardoor zij haar taken als gezagsdrager ten aanzien van de minderjarige feitelijk weer zal kunnen uitoefenen. Het gezag van de moeder zal daarom op grond van artikel 1:253r lid 2 BW worden geschorst.
4.6
Gebleken is dat de minderjarige voor het studiejaar 2017-2018 ingeschreven staat als leerling van de basisschool. Voorts is gebleken dat zij extra lessen Nederlands volgt en dat zij hierin vooruitgang boekt. Het voorgaande brengt mee dat het gerecht aanleiding ziet voor het oordeel dat de minderjarige gelukkig is bij grootmoeder en dat zij onder de verzorging en opvoeding van grootmoeder goed presteert. Gelet hierop is het Gerecht van oordeel dat de grootmoeder, die op grond van het buitenlandse vonnis van 20 juli 2017 samen met de moeder met de voogdij over de minderjarige is belast, thans alleen met de voogdij over de minderjarige belast zal zijn.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
schorst het ouderlijk gezag van [moeder] over de minderjarige [minderjarige];
benoemt [verzoekster] tot voogdes over [minderjarige] geboren in Jamaica op [geboortedatum] 2007 voor zolang voormelde schorsing van kracht is.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 26 juni 2018 in aanwezigheid van de griffier.