ECLI:NL:OGEAA:2018:405
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de bekrachtiging van voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad voor een minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een vordering van het Openbaar Ministerie tot bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad. De minderjarige, geboren in 2010, was onttrokken aan het gezag van de moeder en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De procedure begon met een vordering die op 3 april 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 mei 2018, waar de officier van justitie, mr. Y. Pronk, en de moeder van de minderjarige aanwezig waren.
De feiten tonen aan dat de moeder van de minderjarige het ouderlijk gezag uitoefent, en dat het Openbaar Ministerie op 20 maart 2018 de minderjarige aan het gezag van de moeder heeft onttrokken. De wetgeving, specifiek artikel 1:272 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, stelt dat het Openbaar Ministerie het kind kan onttrekken aan het gezag van de ouder indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. De bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing is tijdig gevorderd, waardoor deze nog van kracht is.
Echter, uit het rapport van de Voogdijraad en de mondelinge behandeling blijkt niet dat de wettelijke gronden voor de voorlopige toevertrouwing aanwezig zijn. Daarom heeft het gerecht besloten het verzoek van het Openbaar Ministerie af te wijzen. De beschikking is gegeven op 3 juli 2018 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.