ECLI:NL:OGEAA:2018:406
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een vordering van het Openbaar Ministerie tot bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad. De minderjarige, geboren in Jamaica, was onttrokken aan het gezag van de moeder en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De procedure begon met een vordering die op 3 april 2018 werd ingediend, gevolgd door een rapport van de Voogdijraad op 17 mei 2018 en een mondelinge behandeling op 22 mei 2018. Tijdens deze behandeling waren de officier van justitie, mr. Y. Pronk, de vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de moeder aanwezig.
De feiten tonen aan dat de minderjarige is geboren uit een relatie tussen de moeder en de vader, die in Jamaica woont. De moeder heeft het gezag over de minderjarige alleen. Het Openbaar Ministerie heeft op 20 maart 2018 de minderjarige aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De wet biedt de mogelijkheid om een ouder uit het gezag te ontheffen indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. De bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing is tijdig gevorderd, waardoor deze nog van kracht was.
Echter, uit het rapport van de Voogdijraad en de mondelinge behandeling bleek niet dat de wettelijke gronden voor de voorlopige toevertrouwing aanwezig waren. Daarom werd het verzoek van het Openbaar Ministerie afgewezen. De rechter besloot dat de minderjarige teruggegeven moest worden aan de moeder. Deze beschikking werd gegeven op 3 juli 2018 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.