ECLI:NL:OGEAA:2018:406

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
E.J. nr. AUA201800887
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een vordering van het Openbaar Ministerie tot bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad. De minderjarige, geboren in Jamaica, was onttrokken aan het gezag van de moeder en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De procedure begon met een vordering die op 3 april 2018 werd ingediend, gevolgd door een rapport van de Voogdijraad op 17 mei 2018 en een mondelinge behandeling op 22 mei 2018. Tijdens deze behandeling waren de officier van justitie, mr. Y. Pronk, de vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de moeder aanwezig.

De feiten tonen aan dat de minderjarige is geboren uit een relatie tussen de moeder en de vader, die in Jamaica woont. De moeder heeft het gezag over de minderjarige alleen. Het Openbaar Ministerie heeft op 20 maart 2018 de minderjarige aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De wet biedt de mogelijkheid om een ouder uit het gezag te ontheffen indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. De bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing is tijdig gevorderd, waardoor deze nog van kracht was.

Echter, uit het rapport van de Voogdijraad en de mondelinge behandeling bleek niet dat de wettelijke gronden voor de voorlopige toevertrouwing aanwezig waren. Daarom werd het verzoek van het Openbaar Ministerie afgewezen. De rechter besloot dat de minderjarige teruggegeven moest worden aan de moeder. Deze beschikking werd gegeven op 3 juli 2018 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 3 juli 2018
behorend bij E.J. nr. AUA201800887
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op vordering van
HET OPENBAAR MINISTERIE,
in Aruba,
vertegenwoordigd door de officier van justitie,
om bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing aan de voogdijraad
van de minderjarigen:
[de minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in Jamaica,
van wie de moeder is:
[de moeder], de moeder,
wonende in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- de vordering ingediend op 3 april 2018,
- het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 17 mei 2018;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 22 mei 2018, alwaar zijn verschenen de officier van justitie, mr. Y. Pronk, de vertegenwoordigers van de Voogdijraad, mevrouw [medewerker], en de moeder in persoon.
De

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit een affectieve relatie tussen de moeder en de vader. De vader heeft de minderjarige erkend en woont in Jamaica (adres onbekend).De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Op 20 maart 2018 heeft het openbaar ministerie de aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd.

3.DE BEOORDELING

3.1
Op grond van feiten die tot ontzetting of ontheffing (in een van de gevallen genoemd in artikel 1:268 lid 2 BW) van een ouder uit het gezag kunnen leiden, kan het openbaar ministerie, indien het dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, het kind aan het gezag van de ouder(s) onttrekken en alsdan voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwen. De toevertrouwing vervalt indien het openbaar ministerie niet binnen veertien dagen van de rechter haar bekrachtiging heeft gevorderd.
3.2
De bekrachtiging is tijdig gevorderd, zodat de toevertrouwing nog van kracht is.
3.3
Uit het door de Voogdijraad omtrent de uitgebrachte rapport noch uit het ter zitting besprokene blijkt dat de door de wet aangegeven gronden voor de voorlopige toevertrouwing bestaan, zodat het verzoek niet toewijsbaar is. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.
3.4
Gelet hierop zal de teruggave van de aan de moeder worden gelast.
3.5
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af,
beveelt de teruggave van [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in Jamaica, aan de moeder.
Deze beschikking is gegeven op 3 juli 2018 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.