ECLI:NL:OGEAA:2018:407

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
EJ AUA201800626
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens onrechtmatige daad door ex-werknemer van Arutram N.V.

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Arutram N.V., gevestigd te Aruba, een verzoek ingediend tegen [verweerder], die in persoon procedeerde. De procedure betreft een verzoek tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad, waarbij Arutram stelt dat [verweerder] onrechtmatig heeft gehandeld door frauduleuze betalingen te verrichten aan Pro Care Services N.V. tijdens zijn dienstverband als operations manager. De feiten zijn als volgt: [verweerder] trad op 13 december 2012 in dienst bij Arutram en werd op 30 oktober 2017 op staande voet ontslagen. Uit onderzoek bleek dat hij in de periode van juli 2014 tot augustus 2017 in totaal Afl. 134.886,14 had betaald aan Pro Care, waarbij hij gebruik maakte van een kas voor dagelijkse aankopen van Arutram.

Arutram verzocht de rechter om [verweerder] te veroordelen tot betaling van het bedrag van Afl. 134.886,14, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 december 2017. [verweerder] voerde verweer, maar de rechter oordeelde dat hij onrechtmatig had gehandeld door misbruik te maken van zijn positie en dat hij aansprakelijk was voor de schade die Arutram had geleden. De rechter verwierp ook de argumenten van [verweerder] over eigen schuld van Arutram en de mogelijkheid van belastingvoordeel.

De rechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat [verweerder] het gevorderde bedrag aan Arutram moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en dat hij in de kosten van de procedure moet worden veroordeeld. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.M. Vanwersch op 3 juli 2018.

Uitspraak

Beschikking van 3 juli 2018
Behorend bij EJ AUA201800626
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUTRAM N.V.,
gevestigd te Aruba,
verzoekster, hierna ook te noemen: Arutram,
gemachtigde: de advocaat mr. E.R. Zeppenfeldt,
tegen:
[VERWEERDER],
wonende te Aruba, te Paradera 177-C,
verweerder, hierna ook te noemen: [verweerder],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de producties van verzoekster, ingediend op 21 juni 2018;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 26 juni 2018.
1.2
Uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verweerder] is op 13 december 2012 in dienst getreden bij Arutram als operations manager. Hij voerde daar de dagelijkse leiding uit. [verweerder] is ook sinds 22 februari 2017 directeur van Pro Care Services N.V. (Pro Care).
2.2
Uit onderzoek is gebleken dat [verweerder] per cheque of contant bedragen heeft betaald aan Pro Care in de periode juli 2014 tot en met augustus 2017 voor een bedrag van Afl. 134.886,14.
2.3
Op 30 oktober 2017 is [verweerder] op staande voet ontslagen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Arutram verzoekt bij beschikking - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [verweerder] om aan Arutram te voldoen het bedrag van Afl. 134.886,14 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2017, althans een door het gerecht te bepalen dag, tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
3.2 [
[verweerder] voert verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [verweerder] toerekenbaar tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens Arutram en om deze reden aansprakelijk is voor de hierdoor ontstane schade.
4.2
De aansprakelijkheid op grond van tekortkoming in de nakoming van een verbintenis is geregeld in art. 6:74 e.v. BWA. De strekking van deze regeling brengt mee dat bij tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de art. 6:74 e.v. BWA (onrechtmatige daad) in beginsel niet van toepassing zijn. Indien bij een vordering tot schadevergoeding voor wat betreft de normschending niet méér wordt gesteld dan de enkele tekortkoming in de nakoming van een verbintenis, aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad in beginsel niet als grondslag voor toewijzing in aanmerking komt. Een handeling die een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis vormt, levert tevens aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 e.v. BWA op, wanneer deze handeling op zichzelf een onrechtmatige daad vormt die niet uitsluitend bestaat uit het schenden van de verbintenis. Ofwel: er is naast aansprakelijkheid op grond van wanprestatie ook aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad indien ook onafhankelijk van het schenden van de verbintenis sprake is van onrechtmatig handelen. Een vordering tot schadevergoeding kan in dat geval op elk van beide grondslagen worden toegewezen.
Nu Arutram ter zitting heeft verklaard dat zij haar verzoek primair baseert op onrechtmatige daad, zal deze grondslag als eerste beoordeeld worden.
4.3
Vast staat dat [verweerder] in zijn functie bij Arutram wekelijks de beschikking had over een kleine kas met AWG 1.000,00 voor dagelijkse aankopen ten behoeve van de bedrijfsvoering van Arutram. Voorts staat vast dat [verweerder] uit deze kleine kas contante bedragen opnam om fictieve facturen van Pro Care mee te betalen. Volgens [verweerder] was de directeur van Arutram, de heer [directeur], van deze gang van zaken op de hoogte.
4.4
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling verklaarde de heer [directeur] dat hij niets wist van deze frauduleuze praktijk van [verweerder]. [verweerder] heeft dit verder niet weersproken, zodat dit verweer als onvoldoende feitelijk onderbouwd verworpen wordt. Ook het verweer van [verweerder] dat Pro Care moet worden aangesproken in plaats van [verweerder] wordt verworpen. [verweerder] erkent immers de geschetste handelwijze. [verweerder] heeft met deze frauduleuze handelwijze misbruik gemaakt van zijn positie als operations manager van Arutram en aldus jegens Arutram onrechtmatig gehandeld. Aldus is [verweerder] jegens Arutram schadeplichtig.
4.5
Het verweer dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van Arutram, omdat zij de facturen niet controleerde, kan [verweerder] niet baten. Dit was immers de taak van [verweerder] zelf. [verweerder] produceerde de fictieve facturen van Pro Care en borg die – na betaling aan zich zelf – op in de administratie van Arutram.
4.6 [
verweerder] stelt voorts dat bij de bepaling van het bedrag dat hij terug dient te betalen, rekening dient te worden gehouden met eventueel belastingvoordeel van Arutram. Ook dit verweer wordt verworpen nu dit niet feitelijk is onderbouwd.
4.7
Tot slot stelt [verweerder] dat rekening dient te worden gehouden met een mogelijke ontnemingsvordering. Ook dit verweer wordt verworpen. Voor zo ver de ontnemingsvordering toegewezen wordt, zal rekening gehouden kunnen worden met deze civielrechtelijke veroordeling.
4.8
Het gevorderde bedrag wordt als zijnde onvoldoende feitelijk weersproken toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2017, zijnde de dag waarop [verweerder] in verzuim is.
4.9 [
verweerder] wordt nu hij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt [verweerder] aan Arutram te betalen het bedrag van Afl. 134.886,14, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2017 tot de dag der voldoening;
5.2
veroordeelt [verweerder] in de kosten van de procedure aan de zijde van Arutram tot op heden begroot op Afl. 1.350,- griffierecht, Afl. 196,65 aan explootkosten en Afl. 4.000,- voor salaris gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 3 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier.