In deze zaak heeft de moeder, wonende in Aruba, een verzoek ingediend tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man, die in de Verenigde Staten woont. De man heeft geweigerd medewerking te verlenen aan een DNA-onderzoek, wat noodzakelijk is om zijn vaderschap vast te stellen. De moeder heeft onweersproken gesteld dat de man geslachtsgemeenschap heeft gehad met haar in het conceptietijdvak, en er is geen bewijs dat zij met een andere man geslachtsgemeenschap heeft gehad in die periode. Het gerecht oordeelt dat, ondanks de weigering van de man om mee te werken aan het DNA-onderzoek, dit niet betekent dat het verzoek tot vaststelling van het vaderschap moet worden afgewezen. Het belang van de minderjarigen om te weten wie hun vader is, weegt zwaarder dan de weigering van de man. Het gerecht neemt aan dat de man de verwekker is van de minderjarigen en zal het vaderschap vaststellen, met enkele passende voorzieningen voor de rechtszekerheid. De behandeling van het verzoek om kinderalimentatie zal op een later moment worden voortgezet. De beschikking is gegeven op 3 juli 2018 door rechter E.M.D. Angela, in tegenwoordigheid van de griffier.