ECLI:NL:OGEAA:2018:412

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
EJ nr. AUA201800305
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie in een alimentatiezaak

In de zaak betreffende de wijziging van kinderalimentatie heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 juli 2018 uitspraak gedaan. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde kinderalimentatie, die was vastgesteld in een beschikking van 26 januari 2016. De vader stelde dat zijn financiële situatie was veranderd, aangezien hij op 5 mei 2017 was ontslagen en sindsdien slechts een minimumloon verdiende. Hij kon de vastgestelde alimentatie niet meer betalen.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de behoefte van de minderjarige, die in 2013 is geboren, gemiddeld Afl. 570,- per maand bedraagt. De vader heeft zijn financiële situatie onderbouwd met salarisslips, waaruit bleek dat zijn netto inkomen gemiddeld Afl. 1.515,- per maand is. Het gerecht heeft ook rekening gehouden met de vaste lasten van de vader, die in totaal Afl. 2.163,- per maand bedragen. Gezien deze omstandigheden heeft het gerecht geoordeeld dat de vader momenteel geen draagkracht heeft om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.

De beslissing van het gerecht houdt in dat de bijdrage van de vader in de kosten van de minderjarige met ingang van 2 februari 2018 op nihil wordt vastgesteld. Tevens is bepaald dat, voor zover de vader vanaf die datum meer heeft betaald, deze betalingen gelijkgesteld worden aan hetgeen door hem is verhaald. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

Beschikking van 3 juli 2018
behorend bij EJ nr. AUA201800305.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[de vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
en
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.DE VERDERE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit:
  • de beschikking van dit gerecht van 22 mei 2018;
  • de producties van de moeder, ingediend op 1 juni 2018.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Kinderalimentatie

2.1
Het verzoek tot wijziging van de bestreden beschikking van 26 januari 2016 (EJ-1178/2015) is gebaseerd op artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge die bepaling kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
2.2
De vader heeft naar het oordeel van het gerecht voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een hernieuwde beoordeling mogelijk maakt van de vastgestelde kinderalimentatie. De vader heeft onder andere aangevoerd dat hij ten tijde van de bestreden beschikking werkzaam was als politieambtenaar en ongeveer Afl. 4.500,- per maand verdiende. Hij is echter op 5 mei 2017 ontslagen en heeft pas oktober 2017 weer werk gevonden. Hij ontvangt nu een minimumloon en kan de vastgestelde kinderalimentatie niet meer betalen.
2.3
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder en de vader.
Behoefte van de minderjarige
2.4
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de minderjarige die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor kinderopvang en logopedie). Het gerecht zal rekening houden met de zijdens de moeder opgegeven kosten voor logopedie ad Afl. 120,- per maand, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt en met stukken is onderbouwd. De kosten ten aanzien van kinderopvang is niet met stukken onderbouwd en de noodzaak van deze kosten is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 570,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Inkomen van de vader
2.5
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn salaris thans netto gemiddeld afgerond Afl. 1.515,- per maand. De moeder heeft weliswaar aangevoerd dat de vader in staat moet worden geacht hetzelfde bedrag te verdienen dat hij als politieambtenaar verdiende. Deze gemotiveerd betwiste stelling is echter niet aannemelijk geworden.
De draagkracht van de vader
2.6
De vader woont samen met zijn nieuwe partner en kind van twee jaar. Bij bepaling van de draagkracht van de vader zal het gerecht rekening houden met de navolgende niet betwiste posten: huur ad Afl. 1150,- : 2 = Afl. 575,-; lening Aruba Bank ad Afl. 525,- : 2 = Afl. 262,50; aflossing Credit Card ad Afl. 200,- : 2 = Afl. 100,-; crèche ad Afl. 485,- : 2 = Afl. 242,50; Ecotech ad Afl. 25,- : 2 = Afl. 12,50; auto-onderhoud ad Afl. 50,-; benzine ad Afl. 250,-; nummerplaat ad Afl. 25,50; autoverzekering ad Afl. 45,- en levensmiddelen ad Afl.600,-. De partner van de vader dient ook bij te dragen in de posten huur, Ecotech en crèche. De vader heeft aangevoerd dat de partner meehelpt met betaling van de schulden “Aruba Bank” en “Credit Card”, zodat ook daarmee rekening wordt gehouden. Deze schulden betreffen geen nieuwe schulden.
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.163,- per maand. Dit betekent dat de vader thans geen draagkracht heeft om bij te dragen in het levensonderhoud van de minderjarige. Het verzoek van de vader zal derhalve worden toegewezen ingaande datum indiening van het verzoekschrift.
2.7
Het gerecht acht het ongewenst dat reeds betaalde bijdragen aan kinderalimentatie door de moeder dienen te worden terug betaald, nu dergelijke bijdragen per maand plegen te worden gebruikt en zal derhalve als onderstaand beslissen.
2.8
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijzigt de beschikking van dit gerecht van 26 januari 2016 (EJ-1178/2015) in dier voege dat de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in Aruba, met ingang van 2 februari 2018 wordt bepaald op nihil,
bepaalt dat voorzover de vader vanaf 2 februari 2018 tot heden meer heeft betaald of op hem is verhaald, de onderhoudsbijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan hetgeen door hem meer is betaald of op hem is verhaald,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter zitting van dinsdag 3 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier.